Guantánamo: bekentenis als enige uitweg
LONDEN, 22 NOV. Het zou een willekeurig groepje jonge mannen kunnen zijn. Moazzem Begg, serieus, rustig en duidelijk de leider. Jamal al-Harith, de flirt en grapjas. Martin Mubanga, afstandelijk en zwijgzaam. Shaqif Rasul, verlegen en je zelden in je ogen kijkend. Asif Iqbal, die baldadig tegen muurtjes trapt. En de vriendelijke Tataren Airat Vachitov en Roestan Achmiarov, met wie de conversatie deels met handgebaren, deels in gebrekkig Engels en via een Russische tolk verloopt.
Dit waren tot voor kort enkele van ,,de ergsten van de ergsten'', om met de Amerikaanse president Bush te spreken. Ze zaten vast in de gevangenis op de Amerikaanse marinebasis Guantánamo Bay, waar de VS sinds januari 2002 naar schatting 500 vermeende Al-Qaeda- en Talibaanstrijders vasthouden. De afgelopen dagen ontmoetten ze elkaar op een bijeenkomst in Londen die was georganiseerd door de mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Reprieve. Het was de eerste keer dat vrijgelaten Guantánamo-mannen samenkwamen en spraken over hun ervaringen. Ze wilden niet gefotografeerd worden.
Hun verhalen zijn indrukwekkend, zelfs als de ergste beschuldigingen, over martelingen en vernederingen door militairen en bewakers, niet waar zijn. De Amerikaanse regering zegt de gedetineerden op de basis te behandelen ,,in overeenstemming met de Geneefse Conventies voor Oorlogsrecht, afhankelijk van militaire noodzakelijkheid''. Drie jaar lang zaten ze, vaak in eenzame opsluiting, vast op Guantánamo Bay. Ze zijn nooit formeel in staat van beschuldiging gesteld, hadden de eerste twee jaar geen toegang tot een advocaat, en daarna alleen tot een door het Pentagon aangewezen advocaat. Het enige contact met de buitenwereld verliep via een delegatie van het Rode Kruis. Allen zeggen bekentenissen te hebben gedaan om uit de onzekerheid te worden verlost.
,,Uiteindelijk heb ik toegegeven dingen te hebben gedaan die ik nooit heb gedaan en ook nooit zou doen'', zegt de 23-jarige, uit Tipton (nabij Birmingham) afkomstige Asif Iqbal. Hij ziet eruit als een voetballer. Een wit trainingjasje met oranje en zwarte strepen, zijn haar gestileerd tot een kuif met gel, en sprekend met eenzelfde accent als topvoetballer David Beckham. Samen met zijn vrienden Shaqif Rasul en Rahul Ahmed was hij in Pakistan om zijn bruid te ontmoeten. Ze gingen naar Afghanistan om, zegt hij, slachtoffers van de bombardementen in oktober 2001 te helpen. Daar werden ze gearresteerd en overgedragen aan de Amerikanen.
,,Op Guantánamo Bay waren de vragen in het begin stom'', zegt Asif Iqbal. ,,De Amerikanen wilden dingen weten als waar je in Tipton massavernietigingswapens kon kopen. Maar de ondervragingen gingen door, soms op een manier die ik liever niet wil herhalen. Hardhandig. Na drie maanden in de isolatiecel, vertelden de Amerikanen dat ze een video hadden waarop te zien was dat ik Osama bin Laden ontmoette. Ze zeiden 'we hebben het bewijs, als je toegeeft, mag je naar huis'. Ik zag geen andere uitweg: bekennen of de mishandelingen laten doorgaan. Maar toen lieten ze de video zien, en ik zag dat de beelden waren geschoten op 8 januari. Ik had een fantastisch alibi: ik zat, ik zal eerlijk zijn, in de gevangenis in Birmingham.''
Jamal al-Harith (38) had geen alibi en is, net als andere Britse staatsburgers, vrijgekomen dankzij de druk van de Britse regering. De Jamaicaanse websitedesigner (die oorspronkelijk Ronald Fiddler heet en zich tot de islam bekeerde) was in het Pakistaans-Afghaanse grensgebied met vakantie, ,,gewoon met een rugzak''. Toen de bombardementen op Afghanistan begonnen, wilde hij weggaan, maar werd hij opgepakt door de Talibaan die hem voor een Britse spion aanzagen. ,,Ik hoopte op een Amerikaanse overwinning, en toen ik aan de Amerikanen werd overgedragen, was ik dolblij. Nu mag ik naar huis, dacht ik.'' Hij lacht. ,,Hoe ironisch.''
Hij spreekt over eenzame opsluiting, over afstraffingen waarbij zijn voeten met stokken werden bewerkt, over een kleine kooi waarin hij aan de elementen was overgeleverd: 's nachts ijskoud, overdag bloedheet. Andere vernederingen vonden ook plaats, maar met een vrouw wil hij daar niet over spreken.
Ook de overige vrijgelaten mannen lijken allen op het verkeerde moment op de verkeerde plek te zijn geweest. En dat is met de meeste gedetineerden op Guantánamo Bay ook zo, zegt advocaat Clive Stafford Smith. Hij vertegenwoordigt 40 gevangenen en is, omdat hij deels Amerikaan is (en deels Brits), een van de weinige buitenlandse advocaten die toegang krijgt tot het terreurkamp. ,,Maar ook diegenen die wel terecht vastzitten, hebben recht op een proces én het recht onschuldig te zijn tot het tegendeel is bewezen.'' Tot nu toe zijn negen van de 500 gevangenen aangeklaagd.
Stafford Smith gelooft niet dat de situatie op Guantánamo Bay snel zal verbeteren. De rechtszaken van 200 gevangenen, die bij Amerikaanse federale rechters hun detentie aanvechten, zijn opgeschort. Vorige week wijzigde de Amerikaanse Senaat een wet waardoor de gedetineerden niet langer toegang hebben tot het Amerikaanse federale rechtssysteem, zoals het Hooggerechtshof had bepaald. Als de wet wordt aangenomen in het Congres, zullen Stafford Smith en de overige civiele advocaten de gevangenis niet mogen bezoeken. De gedetineerden worden dan alleen nog vertegenwoordigd door militaire advocaten die in dienst zijn van het Amerikaanse ministerie van Defensie.
,,Alle juridische mogelijkheden zijn uitgeput'', zegt Stafford Smith. ,,De enige manier om de gevangenen op Guantánamo een eerlijke kans te geven, is door de Amerikanen vreselijk in verlegenheid te brengen.''
Veel mag Stafford Smith niet zeggen over wat hij van zijn cliënten hoort. ,,Als ik dat zou doen, zou ik zelf 40 jaar gevangen zitten.''
De vrijgelaten mannen gaat het naar omstandigheden goed. Ze zeggen door hun geloof de afgelopen drie jaar te hebben doorstaan. Moazzam Begg leerde de koran - lange tijd het enige boek dat hij in handen had - uit zijn hoofd. ,,En alles dat ik ooit had geleerd, heb ik herhaald: hoofdsteden, Franse woordjes etcetera. Alles om de moraal hoog te houden.'' Martin Mubanga bedacht gedichten en rapte, waardoor hij regelmatig werd bestraft wegens het aanzetten van andere gevangenen tot opstand. ,,De beste teksten verzon ik in de isolatiecel.''
Allemaal hebben ze het vermoeden dat ze nog steeds door inlichtingendiensten worden gevolgd. De Tataren vertellen beiden dat ze bij ieder terreuralarm en iedere aanslag worden opgepakt en ondervraagd. ,,De tijd in Guantánamo heeft me gestigmatiseerd'', zegt Airat Vachitov. ,,Lang kreeg ik geen paspoort [identiteitskaart, red.], en zonder zo'n kaart kun je in Rusland ook geen medische hulp krijgen. Mijn huis en de huizen van mijn familie worden nog regelmatig doorzocht. Iedereen om me heen wordt voortdurend in de gaten gehouden. De imam heeft me gevraagd of ik daarom alsjeblieft niet meer naar de moskee wil komen.''
Ze hebben allemaal de Verenigde Staten aangeklaagd wegens onterechte gevangenname en eisen een schadevergoeding.