Geschiedenis: Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
De Amerikanen begonnen in 1939 het zogeheten Manhattanproject met als doel een atoombom te ontwikkelen en voldoende splijtbaar materiaal te produceren voor zo'n bom. In 1943 werd het onderzoek grotendeels naar Los Alamos verplaatst. Amerikaanse wetenschappers haastten zich om de kracht van het atoom te ontsluiten omdat gevreesd werd dat ook Nazi-Duitsland aan een kernbom werkte. Dit was inderdaad zo, maar het Duitse project is nooit goed van de grond gekomen en toen Duitsland op 8 mei 1945 capituleerde had nog geen enkel land een werkend prototype voltooid. Op 16 juli vond de eerste test-explosie plaats (Trinity). Vervolgens kwamen twee atoombommen gereed voor gebruik, namelijk een uraniumbom (Little Boy) en een plutoniumbom (Fat Man). Er zou lang zijn nagedacht of deze bommen ook ingezet moesten worden. Veel geleerden zoals Joseph Rotblatt waren tegen: de bom was ontwikkeld om Hitler voor te zijn, maar nu was Duitsland verslagen. Uiteindelijk besloten de VS de bom tegen Japan te gebruiken. Het hierbij gehanteerde argument was dat een atoombomaanval de oorlog met Japan zou bekorten waardoor onder meer veel Amerikaanse soldatenlevens gespaard zouden blijven. De Amerikaanse ervaringen op Okinawa speelden hierbij een belangrijke rol. Tijdens de slag om Okinawa (van 1 april tot 21 juni 1945 ) hadden de Amerikanen als gevolg van felle Japanse tegenstand en kamikaze-aanvallen onverwacht hoge verliezen geleden. Het Amerikaanse leger redeneerde dat het veroveren van het vasteland van Japan op vergelijkbare tegenstand zou stuitten en nog veel meer doden zou kosten.
Op 10 mei, twee dagen na de capitulatie van Nazi-Duitsland, begon te Los Alamos een tweedaags overleg over mogelijke doelwitten van atoombomaanvallen op Japan. Gekozen werd in eerste instantie voor Yokohama, Hiroshima Kokura, Niigata en Kioto. De laatste stad werd geschrapt omdat in deze stad veel historische tempels stonden. Het pleidooi voor het schrappen van Kioto als doel wordt gewoonlijk toegeschreven aan japanoloog Edwin Reischauer, maar deze heeft dat ontkend. Volgens Reischauer zou Henry Stimson, die er enkele decennia eerder zijn huwelijksreis had gemaakt, Kioto van de lijst hebben geschrapt. Uiteindelijk viel de keuze op Hiroshima. Deze stad had een belangrijke industriële en militaire betekenis en was tijdens de voorafgaande conventionele bombardementen redelijk gespaard gebleven, zodat het effect van een atoombomaanval goed zou kunnen worden nagegaan. De omringende bergen zouden de kracht van de explosie gedeeltelijk focussen op de stad waardoor de verwoesting nog heviger zou zijn. Bovendien was dit de enige grote Japanse stad zonder krijgsgevangenenkamp, zodat er geen slachtoffers onder de eigen troepen zouden vallen.
Van 17 juli tot 2 augustus vond te Berlijn de conferentie van Potsdam plaats. Een dag eerder hadden de Amerikanen met succes een proefexplosie uitgevoerd, de Trinity-test. De Amerikaanse president Harry S. Truman was opgetogen wegens het goede nieuws en meldde tijdens de conferentie aan de Russische dictator Josef Stalin dat hij een nieuw en krachtig wapen tot zijn beschikking had. Stalin, die ironisch genoeg dankzij Sovjet-spionage lang voor Truman op de hoogte was dat de Amerikanen een atoomwapen ontwikkelden, moedigde Truman aan om alle mogelijke wapens te gebruiken om de oorlog zo snel mogelijk te beëindigen. Op 26 juli werd de verklaring van Potsdam uitgegeven. Hierin legden de leiders van de landen die tegen Japan vochten, Harry S. Truman, Winston Churchill en de Chinese leider Chiang Kai-Shek, de voorwaarden voor de Japanse overgave vast. Bepaald werd dat Japan zich onvoorwaardelijk zou moeten overgeven, daar het anders direct en totaal zou worden verwoest. Maar voor de Japanners was een onvoorwaardelijke overgave ondenkbaar, omdat zij vreesden voor de goddelijke positie van de keizer (kokutai). Zonder dat de Japanners het beseften werden de voorbereidingen voor de eerste atoombomaanval in de geschiedenis afgerond.
Een team onder leiding van Paul Tibbets vloog de bom Little Boy op 6 augustus in de B-29 bommenwerper Enola Gay van Tinian naar Hiroshima en wierp de bom op 9500 m hoogte boven de stad af. De explosieve kracht bedroeg ongeveer 63 TJ, wat overeenkomt met 15 kiloton TNT. Tijdens de aanval had de stad ongeveer 255.000 inwoners.Toen Little Boy om 8:15 uur 's morgens explodeerde, kwamen vrijwel direct 78.000 mensen om het leven als gevolg van de enorme drukgolf en de intense hitte die bij de explosie vrijkwam. Een vergelijkbaar aantal mensen raakte gewond. In de daaropvolgende dagen stierven nog veel mensen als gevolg van de fall-out.
Het duurde enkele uren voordat men zich elders in Japan realiseerde dat in Hiroshima iets verschrikkelijks was gebeurd. De uitzending van de nationale omroep was in Hiroshima weggevallen, de belangrijkste telegraaflijn van het land was iets ten noorden van de stad verbroken, en vanuit kleine spoorwegstations in de buurt kwamen verwarde berichten over een enorme explosie die zou hebben plaatsgevonden. Ook de verbindingen met het militaire hoofdkwartier in Hiroshima leken weggevallen. Pas nadat vanuit Tokio een verkenningsvliegtuigje met een piloot en een stafofficier naar de stad was gestuurd, werd duidelijk dat zich daar een ramp van ongekende omvang had voorgedaan. Al op 160 kilometer van de stad was een enorme rookkolom zichtbaar, meldde de tweekoppige bemanning. Het vliegtuig cirkelde rond de stad, landde iets ten zuiden ervan, waarna de officier de verwoestingen rapporteerde aan het hoofdkwartier in Tokio.
Japan wenste zich echter nog niet onvoorwaardelijk over te geven. De Japanse regering wilde aan overgave vier voorwaarden stellen: behoud van de goddelijke positie van de keizer; ontwapening en demobilisatie onder verantwoordelijkheid van het keizerlijk hoofdkwartier; geen Amerikaanse bezetting; en de berechting van Japanse oorlogsmisdadigers zou aan de Japanse regering moeten worden toevertrouwd. Nu Japan zich nog steeds tegen onvoorwaardelijk overgave verzette besloten de Amerikanen een tweede atoombom af te werpen, ditmaal boven Kokura.
Een team onder leiding van Charles Sweeney ging op 9 augustus in de B-29 Bockscar met de bom Fat Man op weg naar Kokura, waar zich veel oorlogsindustrie bevond. Boven Kokura hing echter veel bewolking en Sweeney had opdracht de aanval op zicht uit te voeren. Nadat drie aanlopen waren afgebroken, werd uitgeweken naar het alternatieve doel, Nagasaki. Omdat ook daar het zicht slecht was, werd het doelwit gemist. Bommenrichter Frederick Ashworth wierp de bom af op ongeveer drie mijl van het doelwit. Daardoor vond de explosie gedeeltelijk boven dunbevolkt gebied plaats. Bij de aanval vielen ongeveer 40.000 doden en 25.000 gewonden, aanzienlijk minder dan bij de aanval op Hiroshima.
Een dag eerder (8 augustus) had de Sovjetunie de oorlog aan Japan verklaard, en nog voor de aanval op Nagasaki waren Sovjetlegers de Japanse vazalstaat Mantsjoekwo al binnengevallen. Op 12 augustus besloot keizer Hirohito tot de overgave. Hij nam op 14 augustus een radiorede op, die de volgende dag werd uitgezonden. Op 2 september werd de capitulatie getekend.
In de jaren na de aanval op Hiroshima was kanker de belangrijkste doodsoorzaak. Ook het aantal miskramen in het gebied rond Hiroshima vertoonde een sterk stijgende lijn. Door de na-effecten als gevolg van de ioniserende straling liep het dodental uiteindelijk op tot ongeveer 140.000 eind 1945. Volgens een in 2004 afgerond onderzoek door de gemeente Hiroshima, heeft Little Boy in totaal 237.062 levens gekost. In Nagasaki zouden nog zo'n 70 duizend mensen zijn omgekomen, onder meer als gevolg van leukemie.