Bij een baas mag niet, zelf iets beginnen wel
Sinds de Europese Unie in 2004 met tien nieuwe lidstaten is uitgebreid, beginnen Oost-Europeanen massaal eigen bedrijfjes in Nederland. ‘We hebben dat jaar een aanzienlijke toename van het aantal inschrijvingen gezien’, zegt Gert Zandsteeg, directeur van de Kamer van Koophandel Haaglanden. ‘De Oost-Europeanen maakten toen maar liefst 5 procent van het aantal nieuwe ondernemingen uit en die trend heeft zich vorig jaar doorgezet.’
Een van de redenen dat Oost-Europeanen zich als zelfstandig ondernemer in Nederland vestigen, is dat er vrij verkeer van ondernemerschap bestaat. Maar let op: inwoners uit de nieuwe EU-lidstaten mogen hier niet zonder werkvergunning aan de slag. Dit leidt tot de situatie dat een Poolse loodgieter niet in loondienst voor een aannemer mag werken, maar wel zijn eigen loodgietersbedrijf kan beginnen.
Volgens Zandsteeg zijn de nieuwkomers het meest actief in de bouw. ‘Het zijn veel eenmanszaakjes, bijvoorbeeld tegelzetters of stukadoors, en ze zijn goed opgeleid. Echte vakmensen. Heel anders dan de vroegere gastarbeiders in de jaren zeventig die grotendeels ongeschoold werk deden.’
Maar je vindt de nieuwkomers ook terug in andere sectoren. ‘Ze zijn heel breed in de samenleving aanwezig’, zegt Zandsteeg. ‘In de groothandel, de detailhandel, en de agrarische sector, maar ook in de transport. Eigenlijk grijpen ze alles aan. Van maatkleding tot uitvaartverzorging.’
Zandsteeg komt geregeld in Oost-Europa. Daar wordt hem, als mensen doorhebben dat hij uit Nederland komt, gevraagd of hij niet nog een baantje voor hen weet. ‘Ze werken graag bij ons.’
‘Niet alleen vanwege het geld, maar ook vanwege de culturele overeenkomsten. Ik ken studenten die elke zomer bij boeren en tuinders werken, en dan gewoon bij het gezin slapen en mee-eten. En als werknemers zijn ze ideaal. Ze werken hard en zeuren nooit.’