Einsteins E=mc2 klopt
Zo 1 Januari 2006 21:30 |
Frank |
3262 keer bekeken |
0 reacties |
0 x aanbevolen |
Artikel voorlezen
Wetenschappers van het 'National Institute for Standards and Technology' (NIST) en het 'Massachusetts Institute for Technology' (MIT) hebben bewezen dat de formule E=mc² van Albert Einstein klopt, met een nauwkeurigheid van 0,0000004 procent. De test die de wetenschappers uitvoerden was 55 keer nauwkeuriger dan voorgaande tests.
NIST ontwierp en bouwde dit instrument om de golflengte, E dus, te meten van gammastralen. De kristallen zijn de donkere rechthoeken op ronde platformen op de voorgrond en achtergrond.
In de formule van Einstein is energie (E) gelijk aan de massa (m) keer de snelheid van het licht (c) in het kwadraat. Omdat de snelheid van het licht constant is, moesten de wetenschappers zeer nauwkeurige metingen verrichten op de massa en de energie.
Omdat de golflengte van elektromagnetische straling overeenkomt met een specifieke energie, meetten de NIST-wetenschappers de lengte van gammastraling die werd uitgezonden door silicium- en zwavelatomen om E te bepalen. Als een kern een neutron opneemt, straalt de kern gammastraling uit. Bijna perfecte kristallen werden naast de gammastralingsbronnen geplaatst, zodat het pad van elke gammastraal die door de kristallen ging werd afgebogen. Vervolgens meette het NIST-team de minuscule hoeken van de buiging - denk aan hoeken van 0,1 graden - en leidde de golflengte af van de gammastraling.
Het MIT-team meette de massa van de kern voordat en nadat de gammastraling werd uitgezonden. Atoomkernen zijn echter zo klein dat ze niet direct gemeten kunnen worden. In plaats daarvan zetten ze twee atomen (één met en één zonder extra neutron) in een elektromagnetische 'val' en lieten ze ze rond elkaar cirkelen. Door te meten hoeveel wentelingen elk atoom maakte, konden wetenschappers hun massa's afleiden. Vervolgens berekenden ze het verschil tussen de twee.
Toen de data werd vergeleken (van de atoom met extra neutron en zonder extra neutron), kwamen de NIST- en MIT-wetenschappers tot de conclusie dat Einsteins formule klopt.
NIST ontwierp en bouwde dit instrument om de golflengte, E dus, te meten van gammastralen. De kristallen zijn de donkere rechthoeken op ronde platformen op de voorgrond en achtergrond.
In de formule van Einstein is energie (E) gelijk aan de massa (m) keer de snelheid van het licht (c) in het kwadraat. Omdat de snelheid van het licht constant is, moesten de wetenschappers zeer nauwkeurige metingen verrichten op de massa en de energie.
Omdat de golflengte van elektromagnetische straling overeenkomt met een specifieke energie, meetten de NIST-wetenschappers de lengte van gammastraling die werd uitgezonden door silicium- en zwavelatomen om E te bepalen. Als een kern een neutron opneemt, straalt de kern gammastraling uit. Bijna perfecte kristallen werden naast de gammastralingsbronnen geplaatst, zodat het pad van elke gammastraal die door de kristallen ging werd afgebogen. Vervolgens meette het NIST-team de minuscule hoeken van de buiging - denk aan hoeken van 0,1 graden - en leidde de golflengte af van de gammastraling.
Het MIT-team meette de massa van de kern voordat en nadat de gammastraling werd uitgezonden. Atoomkernen zijn echter zo klein dat ze niet direct gemeten kunnen worden. In plaats daarvan zetten ze twee atomen (één met en één zonder extra neutron) in een elektromagnetische 'val' en lieten ze ze rond elkaar cirkelen. Door te meten hoeveel wentelingen elk atoom maakte, konden wetenschappers hun massa's afleiden. Vervolgens berekenden ze het verschil tussen de twee.
Toen de data werd vergeleken (van de atoom met extra neutron en zonder extra neutron), kwamen de NIST- en MIT-wetenschappers tot de conclusie dat Einsteins formule klopt.
Bron: Astronomy.com