alweer een zinloze 'oorlog'.
Nog voordat de Duitse bezetter in 1941 het 'Persoonbewijs' introduceerde voor alle Nederlanders van 14 jaar en ouder, had een Nederlandse interdepartementale commissie al in 1939 hiervoor een voorstel ingediend. Maar nog vòòrdat dit voorstel er kwam, had men in 1936 al het zogenaamde ‘Besluit Bevolkingsboekhouding’. Met dat Besluit werd iedere gemeente verplicht basisinformatie over elke burger op een soort stamkaart te schrijven. De kaart werd vervolgens bewaard in het bevolkingsregister. Dus dit systeem was nog vòòr de inval van de nazi's geheel uitgewerkt. Al snel ná de inval in 1940 werd duidelijk dat de nazi’s een eigen persoonlijke identiteitskaart wilden invoeren. Deze kaart werd ontworpen door de Nederlandse ambtenaar J.L. Lentz, het overijverige hoofd van de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters. Met ingang van 1 januari 2005 is het weer een feit. De algemene identificatieplicht werd ingevoerd voor alle Nederlanders van 14 jaar en ouder. Ditmaal onder het mom van terreurbestrijding en veiligheid. De wet is met het schrijven van dit stuk nog maar amper een maand van kracht en nu al zijn er 3300 mensen beboet voor het zich niet kunnen legitimeren.
Maakt Big Brother zich zorgen om ons of moeten wij ons zorgen maken over Big Brother?
Een korte historie
Dankzij de nazi's en hun 'Ausweis' zag de bevolking lange tijd de risico's van nauwgezette persoonsregistratie. In 1971 leidden overheidsplannen voor een volkstelling tot grote protesten. Er werd een ‘Comité Waakzaamheid Volkstelling’ opgericht, en 23.000 mensen weigerden zich te laten registreren. Het door de overheid in kaart brengen van de bevolking werd als overbodige en gevaarlijke bemoeizucht gezien. Een enkele keer kwam in de jaren zeventig het onderwerp identificatieplicht nog op tafel, maar het stuitte altijd op grote weerstand. Toen Minister Korthals Altes zich in 1984 "strikt persoonlijk" uitsprak voor identificatieplicht, stak er een storm van verontwaardiging op in het land. Eén van de organisaties die het onderwerp scherp in de gaten hield was de Stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie, die inmiddels niet meer bestaat.
Onder het mom van bestrijding van illegalen kwam begin jaren negentig minister Hirsch Ballin, zich gesteund voelend door de Europese Schengen-akkoorden, op de proppen met een 'beperkte' identificatieplicht. Zorgvuldig werd het woord 'beperkt' gebruikt om al te veel weerstand te voorkomen. De identificatieplicht zou enkel gelden voor het nemen van een nieuwe baan, aanvragen van een uitkering, notariszaken, zwartrijden en voetbalwedstrijden. Voor buitenlanders bestond trouwens sowieso al identificatieplicht, in het kader van het "vreemdelingentoezicht". In de praktijk werd hier echter spaarzaam gebruik van gemaakt.
Op 1 januari werden in Groningen twee fietsers bekeurd omdat zij zich niet konden legitimeren. Beiden mochten 50 euro per persoon betalen. En daarmee hadden ze nog geluk. De boete voor het niet kunnen tonen van een geldig legitimatiebewijs kan in principe oplopen tot 2250 euro. In de praktijk is de boete echter meestal 50 euro boete, of 25 euro voor kinderen tussen de 14 en 16 jaar.
War on ... tja, on wie eigenlijk?
Vòòr de aanslagen in Amerika op 11 september 2001 lagen we in Nederland niet zo wakker van terroristen. Leden van de IRA kon je eenvoudigweg treffen in één van de vele Irish Pubs die Amsterdam rijk is. PLO werd door een deel van Nederland (al dan niet onder leiding van Greta Duisenberg) als vrijheidsstrijders gezien die vooral onze steun verdienden. De Baskische ETA had zijn takken tot in het Amsterdamse kraakpand Vrankrijk aan toe. Zelfs België kende haar eigen terroristen, de Cellules Communistes Combattantes (CCC) (Frans voor: Strijdende Communistische Cellen) is de benaming van een extreemlinkse terreurgroep die in 1984 en 1985 veertien aanslagen pleegde in België. En als we verder teruggaan in de tijd, komen we de Duitse RAF (Rote Armee Fraktion ) tegen of de Mollukse verzetsbeweging die in de jaren '70 een trein kaapte. Nog verder terug had men rond 1900 de 'Anarchisten' (of lieden die als zodanig werden bestempeld). Een aantal staatshoofden werden door anarchisten vermoord, waaronder Koning Umberto I van Italië (29 juli 1900) en President van de Verenigde Staten William McKinley (14 september, 1901). Kortom, kennelijk bestaat er niet zoiets als een terroristloze (of zo u wil; verzetstrijdersloze) samenleving. En ondanks de slachtoffers die dergelijke groeperingen wisten te maken was er nooit echt aanleiding tot de draconische maatregelen die nu opeens zo hoog worden geacht.
Bron: http://www.dossierx.nl/content/view/317/55/