HISTORICUS PIET EMMER, WEGPOETSER WESTERSE SLAVERNIJ
Vanaf het moment, dat ik hem in de collegebanken van de Universiteit van Amsterdam heb horen spreken als gastdocent, heb ik historicus Piet Emmer, gevolgd, sommige periodes intensiever dan andere.
Wat daarbij opviel was niet het feit, dat Emmer betoogde [tijdens dat gastcollege], dat de toenmalige Republiek der Verenigde Nederlanden [via zijn kooplieden, andere belanghebbenden en de Verenigde
West Indische Compagnie] niet zoveel aan slavenhandel/slavernij verdiend had als men wel zou denken [dat had waar kunnen zijn, al werd het later door wetenschappelijk onderzoek ontkracht], maar het feit, dat Emmer op dat aspect
zodanig de nadruk legde, dat het verdacht veel leek op bagatellisering van
de Westerse slavenhandel en slavernij.
Het leverde hem dan ook, in genoemd gastcollege, maar ook later, veel
kritiek op.
Als hij het daarbij gelaten had ik dit stuk waarschijnlijk niet geschreven,
maar niet alleen bleef Emmer in de loop der jaren de minder grote profijtelijkheid van slavernij en slavenhandel verdedigen, maar hij ging verder op de bagatelliseringstoer, tot nog in juni 2021, in een in de Volkskrant verschenen stuk ''Wie een beperkte blik op de slavernij wil, spoede zich naar het Rijksmuseum'', waarin hij kritiek ventileerde op de zijns inziens ''eenzijdige'' slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum.
Daarin kwamen oude Emmer stokpaardjes naar boven:
Zo schrijft Emmer, dat in de tentoonstelling ''hedendaagse morele oordelen''
werden losgelaten op de beoordeling van de slavernij, terwijl er reeds in de 17 e eeuw verzet van dominees tegen slavernij en slavenhandel was.
Ook haalt Emmer er de Gouwe Ouwe bij, dat ook Afrikanen en Arabieren zich
schuldig maakten aan slavernij en slavenhandel en daarbij witte slavenhandelaren ondersteunden in het vangen en roven van Afrikanen.
Op zich waar, maar, zo vraag ik mijzelf af: Wat wil Emmer daarmee beweren?
Dat, omdat ook Afrikanen en Arabieren zich onledig hielden met de misdaad slavernij, daarmee de Westerse slavernij minder ernstig was?
Mijn veronderstelling wordt bevestigd door Emmer zelf, die in het genoemde
Volkskrant stuk opmerkt: ''Deden hun Arabische en Afrikaanse collega's dat
[het maken van slaven tot object] dan niet? Kun je de Europeanen verwijten, dat ze steeds meer kindslaven kochten?''
Doorredenerend zijn de liquidaties, die worden toegeschreven aan crimineel Redouan T minder erg, omdat andere topcriminelen ook liquideren....
Emmer noemt ook de mensonterende omstandigheden van de landarbeiders in Drenthe, die, in tegenstelling tot slaven, die dat wel kregen, geen huisvesting,
moestuin en doktershulp hadden.
Natuurlijk waren de omstandigheden van Drentse landarbeiders mensonterend,
maar moet ik uitleggen, dat een dergelijke vergelijking schaamteloos is?
Dat niet alleen slaven geen loon ontvingen, in tegenstelling tot het [weliswaar schamele] loon van landarbeiders, maar het fundamentele aan slavernij, dat
een slaaf eigendom van zijn meester was, een Ding, dat kon worden gekocht en
verkocht, zonder zeggenschap over zijn/haar leven?
Dat zijn/haar kinderen konden worden verkocht zonder enige invloed van de slaaf daarop, in tegenstelling tot arme Drentse landarbeiderskinderen, die Emmer ook noemt?
Niet alleen de vergelijking is absurd, maar de morele laagheid om onderdrukte
groepen zo tegen elkaar uit te spelen.
Het meest bizarre is nog, dat Emmer in een onderzoek de ruimte op slavenschepen vergeleek met die van landverhuizers op weg naar de Verenigde Staten [19e en begin 20e eeuw] en de ruimte, die er nu is in de economy class'
van een vliegtuig.
Alsof vrije landverhuizers, hoe arm ook, alsof, nog bizarrer, toeristen, op weg
naar een vakantiebestemming, geketend worden vervoerd, gekocht worden of
verkocht?
Sinds de 70 er jaren, toen Emmer zijn bagatelliseringstoer startte, tot 2021,
heeft hij niets moreels bijgeleerd.
Wordt het niet tijd, dat alle media deze apologeet van
de misdaad tegen de menselijkheid, die slavernij heet, gaan weren?
Astrid Essed
Amsterdam
EINDE OPINIESTUK