Vergeet het waterproject, geef ons een regenton
Een groot waterproject in Brazilië moet het water vanuit de rivier São Francisco naar droge gebieden voeren. Maar mensen die nabij de rivier wonen hebben zelf gewoon waterputten nodig, en die komen niet. Laatste deel van een tweeluik.
Water is bijna heilig in de semi-arido, of sertão, zoals het gebied genoemd wordt dat bijna het hele Noordoosten beslaat. Water mag je je buren nooit weigeren, al kom je zelf tekort.
Er leven ongeveer twee miljoen families verspreid in de semi-arido, van wie er anderhalf miljoen kampen met watertekort. Vandaar dat er veel begrip is onder de bevolking langs de rivier São Francisco om water naar de buurprovincies over te hevelen. Maar de zorgen zijn groot, omdat het waterpeil van de São Francisco is gezakt en andere rivieren de laatste jaren opdrogen. Het grondwater is verzilt en steeds dieper weggezakt. Zelfs mensen die op een paar kilometer afstand van de rivier wonen zijn al afhankelijk geworden van de água de pipa, water dat per vrachtwagen wordt gebracht naar de noodgebieden.
Vandaar dat ASA, een non-gouvernementele organisatie voor de semi-arido, sinds een paar jaar cisternes aanlegt. Dat zijn grote tonnen die 15000 liter regenwater kunnen vasthouden. Families kunnen daaruit drink- en kookwater putten tijdens de droge maanden van maart tot november.
Maria Salete Fereira werkt voor ASA in Juazeiro, aan de rivier de São Francisco in de provincie Bahia. Ze maakt zich kwaad, omdat de regering van president Lula bijna twee miljard euro in de afvloeiing van de São Francisco wilt steken, terwijl voor hetzelfde geld alle benodigde cisternes kunnen worden gebouwd. „De regering heeft het cisternesproject weliswaar geadopteerd, en maakt er volop propaganda mee, maar van de één miljoen beloofde waterreservoirs zijn er pas 107000 in het hele Noordoosten gemaakt, 12000 in de regio van Juazeiro. En de regeerperiode van Lula zit er bijna op.”
In de regio Salitre, op 10 kilometer van de São Francisco, moet Leonice Rocha da Silva bepalen wie als eerste in aanmerking komen voor een cisterne. Ze gaat daarvoor op haar motortje langs bij de afgelegen huizen.
Leonice weet wat wachten is: „In twee jaar tijd hebben 308 huizen een cisterne gekregen, terwijl we er vijftig per maand zouden kúnnen maken. Het geld voor de volgende 90 is in augustus toegezegd, maar we hebben het nog steeds niet. En zolang dat niet gebeurt, roep ik geen nieuwe vergadering onder de mensen uit. Die vertrouwen beloftes toch al niet meer, nadat ze altijd ijdel zijn gebleken. Pas als de mensen zien dat het ernst is, zijn ze bereid om voor de aanleg van de put een kuil te graven in de grond die vol met stenen zit.”
Leonice gaat voor naar een geïsoleerd huisje, opgetrokken uit plaggen. Joceline, een kleine gedrongen vrouw van 62, woont er met haar man en kleinkinderen. Sinds de laatste regens in maart heeft ze schoon drinkwater in voorraad in de cisterne en hoeft ze niet meer vier kilometer met een loodzware emmer water op haar hoofd te lopen – ’Godzijdank’.
Ze laat zien waar ze haar water voor het wassen en voor de dieren vandaan haalt. Daarvoor moet ze nog wel een paar honderd meter lopen naar een droge rivierbedding, waar zout water opwelt in een gegraven gat. Vroeger was het water nog zoet, maar de grond is achteruitgegaan volgens Joceline. Ze is bang dat het São Francisco-project de situatie verder zal verslechteren en bidt dat het project niet doorgaat: „Ik vraag God dat hij niets van de rivier afneemt. De rivier is ons leven.”