OM opnieuw in beroep tegen vrijspraak Samir A.

Het hof sprak de 19-jarige A. vorige week vrij van onder meer het voorbereiden van een terroristische aanslag. Het OM meent dat de uitspraak van het hof "aanknopingspunten" bevat die het rechtvaardigen om de zaak voor te leggen aan de Hoge Raad. De rechtbank sprak A. in een eerder stadium eveneens vrij. Ook toen tekende het OM beroep aan.

Voor het hof in Den Haag had advocaat-generaal G. Haverkate zes jaar en negen maanden cel geëist. Zijn vordering gold tevens A.'s vermeende betrokkenheid op een Rotterdamse supermarkt.

Volgens de aanklager heeft A. de intentie gehad om aanslagen te plegen. In A.'s bezit is een aantal plattegronden en foto's van mogelijke doelen gevonden, zoals de luchthaven Schiphol, de Tweede Kamer, de kerncentrale in Borssele, het ministerie van Defensie en het gebouw van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Ook vond de politie materiaal dat waarschijnlijk was bedoeld voor de vervaardiging van een bom.

Dreiging

Het hof onderkende volmondig dat A. terroristische bedoelingen moet hebben gehad. Maar het rechtscollege vond de voorbereidingen voor een aanslag van A. dusdanig "pril, onbeholpen en primitief" dat daar geen reële dreiging vanuit kon gaan. "Op de keper beschouwd stond de verdachte nagenoeg met lege handen", zo merkte het hof in de uitspraak op.

"Het OM blijft van mening dat de combinatie van enerzijds deze intenties en anderzijds de bij A. aangetroffen voorwerpen, in onderlinge samenhang bezien, tot het oordeel had moeten leiden dat er wél sprake was van strafbare voorbereidingshandelingen", aldus het Haagse OM donderdag in een toelichting. Het beroep in cassatie is alleen gericht tegen de vrijspraak voor de aanslagvoorbereidingen, niet tegen de vrijspraak voor de overval op de supermarkt.

De vrijspraak van A. leidde tot verontwaardigde reacties en kritiek op de vrijsprekende rechters vanuit in de Tweede Kamer.

Minister Donner van Justitie sprong voor hen in de bres, na bestudering van de uitspraak. "We moeten niet onderschatten hoe moeilijk dit is voor de rechter", aldus de bewindsman afgelopen weekend. "Die ziet dat de man niet deugt maar bepaalt in het belang van de rechtsstaat dat dit niet in de wet verboden is." Volgens Donner is het vervolgens aan het OM om te onderzoeken of dit de juiste uitleg van de wet is. De Hoge Raad zal die vraag nu moeten beantwoorden.