Rechtspraak gaat in 2050 zo!
Ma 24 Juli 2006 11:10 |
Frank |
3133 keer bekeken |
1 reactie |
0 x aanbevolen |
Artikel voorlezen
De rechter mag alleen zijn kantoor in nadat hij aan de zwaarbewaakte poort even in een bakje heeft gespuugd. Want via zijn speeksel wordt zijn identiteit vastgesteld. Rechtbanken zijn er niet meer in 2050, althans niet in de huidige vorm, voorspelt Willem F. Korthals Altes, raadsheer bij het Gerechtshof Arnhem. Hij beschreef onlangs in het Nederlands Juristenblad op persoonlijke titel hoe de toekomst van de rechtspraak in Nederland eruit zou kunnen zien.
In 2050 zijn er geen rechtbanken meer, maar alleen grote, zwaarbeveiligde werkcomplexen, de Judicial Communication Centers (JCC’s), schetst hij. Een Engelse term, want tegen die tijd wordt Engels de voertaal in de EU, ook binnen de rechtspraak.
Zittingszalen zijn niet meer nodig, want het rechtspreken gaat via computerverbindingen. Rechters, advocaten, pers en verdachten zitten elk in een eigen hokje in een ander JCC of in een detentiecentrum. Via camera en computerscherm zijn ze met elkaar verbonden. De voorzitter van de zittingsrechters controleert het geluid, dus kunnen rechters desgewenst nog steeds onafgeluisterd even onderling overleggen. Niet langer lopen zittingen ergerlijke vertragingen op doordat verdachten door alle files vanuit het huis van bewaring naar de zittingszaal moeten worden gebracht. Geen gesjouw meer met dossiers, want alles gaat elektronisch. Het op straat laten slingeren van gevoelige informatie wordt verleden tijd, alle elektronica is in de toekomst zwaar beveiligd.
Maar belangrijker nog zijn de inhoudelijke wijzigingen. De rechters zijn allemaal in dienst van grote internationale bedrijven die voor het rechtspreken worden ingehuurd. Elke tien jaar mogen deze multinationals bieden om de rechtspraak in een bepaalde regio te mogen verzorgen. De rechters zijn – vanwege hun goede talenkennis en flexibele internationale werkhouding – vooral van Scandinavische of Poolse afkomst. Nederlandse juristen spreken, vanwege falend overheidsbeleid, meestal te slecht Engels om op dit niveau mee te kunnen doen.
De top van het openbaar ministerie en de organisatie van rechtbanken zijn samengevoegd. De officieren van justitie zijn niet meer los van de politiek, maar vallen rechtstreeks onder de Europese minister van justitie. Die bepaalt wie strafrechtelijk wordt vervolgd.
Voor de verdachte die dat wil is er juryrechtspraak, behalve in terrorismezaken. Die zaken worden vooral gebaseerd op berichten van de geheime dienst.
Europese regels zijn het belangrijkst geworden, en ze zijn streng. Zo streng, dat vrijheidsrechten ernstig zijn ingeperkt, om een nog intensievere vervolging mogelijk te maken. Jongeren zitten daar niet mee. Alleen de oudere generatie, schrijft Korthals Altes, doet daar nog moeilijk over.
In 2050 zijn er geen rechtbanken meer, maar alleen grote, zwaarbeveiligde werkcomplexen, de Judicial Communication Centers (JCC’s), schetst hij. Een Engelse term, want tegen die tijd wordt Engels de voertaal in de EU, ook binnen de rechtspraak.
Zittingszalen zijn niet meer nodig, want het rechtspreken gaat via computerverbindingen. Rechters, advocaten, pers en verdachten zitten elk in een eigen hokje in een ander JCC of in een detentiecentrum. Via camera en computerscherm zijn ze met elkaar verbonden. De voorzitter van de zittingsrechters controleert het geluid, dus kunnen rechters desgewenst nog steeds onafgeluisterd even onderling overleggen. Niet langer lopen zittingen ergerlijke vertragingen op doordat verdachten door alle files vanuit het huis van bewaring naar de zittingszaal moeten worden gebracht. Geen gesjouw meer met dossiers, want alles gaat elektronisch. Het op straat laten slingeren van gevoelige informatie wordt verleden tijd, alle elektronica is in de toekomst zwaar beveiligd.
Maar belangrijker nog zijn de inhoudelijke wijzigingen. De rechters zijn allemaal in dienst van grote internationale bedrijven die voor het rechtspreken worden ingehuurd. Elke tien jaar mogen deze multinationals bieden om de rechtspraak in een bepaalde regio te mogen verzorgen. De rechters zijn – vanwege hun goede talenkennis en flexibele internationale werkhouding – vooral van Scandinavische of Poolse afkomst. Nederlandse juristen spreken, vanwege falend overheidsbeleid, meestal te slecht Engels om op dit niveau mee te kunnen doen.
De top van het openbaar ministerie en de organisatie van rechtbanken zijn samengevoegd. De officieren van justitie zijn niet meer los van de politiek, maar vallen rechtstreeks onder de Europese minister van justitie. Die bepaalt wie strafrechtelijk wordt vervolgd.
Voor de verdachte die dat wil is er juryrechtspraak, behalve in terrorismezaken. Die zaken worden vooral gebaseerd op berichten van de geheime dienst.
Europese regels zijn het belangrijkst geworden, en ze zijn streng. Zo streng, dat vrijheidsrechten ernstig zijn ingeperkt, om een nog intensievere vervolging mogelijk te maken. Jongeren zitten daar niet mee. Alleen de oudere generatie, schrijft Korthals Altes, doet daar nog moeilijk over.
Bron: Trouw