Wat is beschaving?

Di 5 September 2006 11:26 | Innercircle | 2763 keer bekeken | 0 reacties | 1 x aanbevolen | Artikel voorlezen

Onze moderne tijd kent vele sociale problemen. Het lijkt alsof de toename van technische mogelijkheden in onze wereld samengaat met een afname van sociale mogelijkheden. Er is een technologisch geavanceerde samenleving ontstaan, die door velen wordt beschouwd als het toppunt van beschaving.



Mens en machine

Het omgaan met die techniek spreekt iets anders in mensen aan dan het omgaan met elkaar. De techniek is iets doods en de relatie ertoe is een eenzijdige. De techniek is functioneel en laat zich gebruiken. Als het goed gaat is de mens er meester over, want hij heeft die techniek tenslotte zelf geschapen.

Hij kan zich op die wijze enigszins god voelen over de technologische creatie. Het is echter wel een bijzonder gemakkelijke en gesimplificeerde relatie, daar de technische voorwerpen doodse voorwerpen zijn en het god spelen berust op een machtsverhouding. De techniek doet wat de schepper en/of gebruiker er van wil, daar is het tenslotte voor ontworpen.

Het gevaar van een toenemende omgang met technologie en apparaten, met hun eenzijdige gebruikers- en machtsverhoudingen, is dat het menselijke bewustzijn er zodanig door wordt verengd dat het geen gevoel meer heeft voor de levendigheid van de menselijke relaties.

Menselijke relaties vragen iets totaal anders in de omgang er mee, daar mensen levende wezens zijn en als het goed is de onderlinge relaties een uiting zijn van het levendige in de mens. Die levendigheid vraagt een houding van beweeglijkheid en aanpassingsvermogen aan veranderende omstandigheden.

Mensen en hun onderlinge relaties zijn een uitdrukking van het leven zelf. Menselijke relaties vragen om een continue afstemming, daar mensen individuen zijn met verschillende achtergronden, behoeften, belevingswerelden en opvattingen.

De machtsverhouding zoals die er is tussen mens en machine, waarbij de gebruiker eenzijdig bepalend is, werkt in de relaties tussen mensen onderling niet. Autoritaire verhoudingen tussen mensen zijn per definitie ongelijkwaardig.


Rechten van de mens

De door de meeste landen ondertekende Universele Verklaring van de Rechten van de Mens gaat uit van een gelijkwaardige verhouding tussen mensen, waarin recht wordt gedaan aan de vrijheid van ieder mens om het eigen leven naar eigen inzicht in te vullen, met respect voor de vrijheid van anderen.
Die gelijkwaardige verhouding tussen mensen zou vorm moeten krijgen in gelijke kansen op welvaart en welzijn voor iedere wereldburger. Nu is sinds de ondertekening wel duidelijk geworden dat die Verklaring niet meer is dan een intentieverklaring, waar absoluut niet naar geleefd hoeft te worden door regeringen en machthebbers.

Zij hebben laten zien dat intenties kunnen bestaan uit loze woorden, die als het zo uitkomt weer eens uitgesproken kunnen worden, zonder een wezenlijke bijdrage te leveren aan de verwerkelijking er van.

De geschiedenis van de mensheid heeft laten zien dat machtsverhoudingen van alle tijden zijn. Er zijn altijd leiders en volgelingen geweest. Waarom onze westerse samenleving dan nu het toppunt van beschaving moet zijn kan men zich dan ook heel serieus afvragen.

Want wat houdt beschaving in? Is beschaving alleen af te meten aan uiterlijke, in ons geval technologische, omstandigheden? Of mag men van een beschaving ook een innerlijke kwaliteit verwachten, die in het uiterlijke vormgeven van een samenleving zichtbaar en ervaarbaar wordt?

Het ligt er dus maar aan welke criteria men hanteert voor het beoordelen van het beschavingspeil. Zou het misschien zinvoller zijn om het beschavingspeil af te meten aan hoe men met de kwetsbaren omgaat binnen een samenleving?


Beschaving en corruptie

Ten aanzien van de zogenaamde ontwikkelingslanden wordt vaak op sociaal gebied geoordeeld dat men daar zo corrupt is en dat geld vele deuren opent. Daarmee wil men dan eigenlijk aantonen hoe primitief egocentrisch men daar is. Vaak wordt daarmee ook gezegd dat die samenlevingen economisch verzwakt zijn door het corruptieverschijnsel.

Is het in onze westerse samenleving in essentie dan zo anders? Ook in het materieel rijke westen zijn er vele financiële omkoping- en verduisteringsschandalen in de publiciteit gekomen, die aantonen dat het egocentrisme ook hier welig tiert.

Zelfs een prins Bernhard kon de verleiding niet weerstaan om zichzelf voor geld te verkopen. Het verduisteringsschandaal van de Albert Heijn topmanagers ligt nog vers in het geheugen, evenals hun minimale strafmaat.

In Italië is het corruptieverschijnsel een geaccepteerd maatschappelijk verschijnsel. In de zich als voorbeeld van vrijheid en democratie presenterende Verenigde Staten wordt iedere vier jaar in de aanloop naar de verkiezingen weer getoond hoe het corruptieverschijnsel een gelegitimeerd verschijnsel is, door de vele miljoenen dollars die door bedrijven in de partijkassen worden gestort om daarmee invloed te kopen.

Dus hier gaat de vergelijking tussen ontwikkelde en onderontwikkelde landen ten aanzien van het beschavingspeil volledig mank.

Wanneer men onze beschaving enigszins objectief beschouwd kan men zien dat het hier meer om kwantiteit dan om kwaliteit van leven gaat. We hebben een samenleving geschapen waarin het kwantitatieve in de vorm van bezit een hoofdrol speelt.

Men spreekt dan over welvaart. Over welzijn wordt veel minder gesproken. Dat is immers ook veel moeilijker te meten. Meten en statistieken houden we zo ontzettend veel van in onze westerse beschaving. Het welvaart brengende bezit heeft totaal niets meer te maken met onze fundamentele levensbehoeften, het heeft alles te maken met een overdaad en dus ook met egocentrisme.

Men kan dus concluderen dat het beschavingspeil bij een groot deel van de mensheid in het rijke westen gebaseerd is op egocentrisme. Nu is egocentrisme iets dat in ieder mens aanwezig is. Het zorgt in zijn eenzijdige uitingsvorm er voor dat men voornamelijk bezig is met zichzelf en de bevrediging van de eigen behoeften.

Wanneer de bevrediging van die behoeften door economische omstandigheden in het gedrang komt, kan men bij velen al snel de neiging waarnemen om uiterlijke factoren als de oorzaak daarvan te beschouwen. Door onze maatschappelijke conditionering wordt ons geleerd dat die uiterlijke factoren vooral met werkgelegenheid, koopkracht en kooplust te maken hebben.


De economische motor

De motor van onze moderne samenleving is de economie. Het geld is de brandstof om die motor draaiende te houden. Wanneer ondernemingen niet genoeg winsten maken, die de groten onder hen overigens zelf weg laten lekken naar plaatsen op aarde waar ze niet kunnen worden afgeroomd, dan gaat het slecht met de economie en dreigt de motor te gaan haperen of misschien zelfs vast te lopen.

Dit is slecht voor de werkgelegenheid, wil men ons doen geloven en dus voor de koopkracht en de kooplust. Men zegt dat dit een vicieuze cirkel is. Het wordt dan als argument gebruikt om ondernemingen nog vrijer hun toch al ongecontroleerde gang te laten gaan, om hen daarmee hun winsten op peil te kunnen laten houden en uit te kunnen laten bouwen. Daarmee kunnen ze die dan nog meer weg laten lekken.

Binnen de haperende economische motor, die gevoelens van bestaansonzekerheid en dus angst op kunnen roepen, hebben velen de behoefte om vreemde elementen binnen de samenleving of van buiten, als een bedreiging voor hun bestaanszekerheid te zien. Men moet tenslotte toch iets of iemand de schuld kunnen geven voor het eigen gevoel van bedreigd te worden.

Alles dat als een bedreiging van de eigen levensstijl en -standaard wordt ervaren wordt zo tot vijand verklaard. Ooit waren het de communisten, hetzij rood dan wel geel van kleur, beiden vormden ze een gevaar. Toen kwamen de terroristen in beeld als een bedreiging van onze welvaart.

Daar zij met name fundamentalistisch godsdienstige redenen zouden hebben om onze welvaart af te keuren en te willen vernietigen, moeten zij ook met een godsdienstig tegenwicht worden bestreden, dat echter even fundamentalistisch is.

In combinatie met militaire machtsmiddelen van technologisch superieure aard zal dit de westerse 'hoogstaande' beschaving doen zegevieren over de primitieve fundamentalisten van het andere eveneens militair ondersteunde kamp. Dit wordt ons door onze leiders voorgehouden.


De Fabeltjeskrant

Wat de meeste mensen echter vergeten, die in dit soort fabeltjes geloven, is dat de militaire ondersteuning van beide fundamentalistische kampen door dezelfde bron geschiedt. 'Ons kamp' heeft de vrijheid van keuzes maken te verdedigen, zeggen onze leiders.

De vrijheid die ons echter wordt voorgehouden bestaat er uit, dat we als consument keuzes kunnen maken ten aanzien van dezelfde soort producten onder verschillende merknamen, die veelal uit dezelfde fabriek komen. Of ze komen uit verschillende fabrieken, die door dezelfde eigenaren worden beheerd...

Hoe meer illusionaire keuzes we kunnen maken, hoe meer vrijheid we hebben. Dit is wat men ons wil doen geloven. Deze illusionaire vrijheid is een wezenlijk bestanddeel van onze 'vrije' markteconomie. Welbeschouwd worden ons eigenlijk dus leugens verkocht.

Want iedere illusie is in feite een leugen. Het kamp van de fundamentalistische tegenstander heeft ons alleen maar dictatuur van het geloof te bieden. En dat willen wij niet, zo hebben onze leiders besloten. Wij willen hier alleen de dictatuur van de economie.

Daar veel mensen onwetend zijn ten aanzien van de leugenachtigheid van dit geheel en men zodanig geestelijk afgestompt is geraakt door dezelfde leugenachtige vermaaksindustrie van de fabeltjestelevisie en andere fabelachtige media, wordt het in stand houden van deze leugenachtige schijnwerkelijkheid door hen van harte ondersteund. Veel mensen kunnen niet verder denken en kijken dan hun hart en bewustzijn verduisterd zijn.


Werkelijkheid

Wanneer men echter wel verder wil kijken en kritisch de wereld in ogenschouw neemt, dan ziet men al gauw dat de overdaad aan illusionaire consumptievrijheid in het welvarende deel van de wereld nauw samenhangt met de harde realiteit van het armoedige deel der mensheid, dat weinig te kiezen heeft.

Feit is dat onze illusionaire consumentenvrijheid een geschiedkundige achtergrond heeft. De welvaart in het rijke deel van de wereld is voornamelijk mogelijk gemaakt door het kolonialistische verleden en het neo-kolonialistische heden van de westerse beschaving.

De uitbuiting van hele continenten, culturen en volkeren heeft onze 'hoogstaande' beschaving met al zijn technische wonderen mogelijk gemaakt en wordt nu door de historisch gegroeide economische machtsverhoudingen in stand gehouden en uitgebouwd.

Dat die culturen en volkeren daarbij het kind van de rekening zijn geworden is voor de westerse beschaving van minder belang. Als wij het maar goed hebben. Het enorme wereldwijde leed dat aan culturen, volkeren en individuen werd en wordt aangedaan schijnt binnen de morele opvattingen van de 'hoogstaande' westerse beschaving verantwoord te zijn.

Dat die gedupeerde volkeren en culturen op een gegeven moment de rekening voor de eeuwenlange uitbuiting aan ons presenteren, in de vorm van het een graantje mee willen pikken van onze breed geëtaleerde welvaart, wordt als zeer lastig beschouwd.

Het graan dat zij in hun eigen land moeten verbouwen voor de export om onze bio-industrievarkenslapjes op ons bord te kunnen krijgen, wordt hen ook hier niet gegund. Zij mogen in ruil voor hun geleverde graan genoegen nemen met schandalige afbraakprijzen en een armzalige levensstandaard en het mede door hen mogelijk gemaakte varkenslapje mogen ze niet van meegenieten.


Ontheemding

De wereld telt steeds meer ontheemden. De wereldwijd verspreide gewapende conflicten doen naast de desastreuze economische machtsverhoudingen grote bevolkingsaantallen op de vlucht slaan. Deze ontheemden zijn, zeker in de zogenaamde ontwikkelingslanden, opnieuw en voortdurend het kind van de rekening. Zij zijn de verliezers in een machtsspel dat wordt gespeeld door een select gezelschap van economische winnaars.

Deze economische winnaars hebben de evolutietheorie van Darwin aan hun kant, want die leert ons immers dat de sterksten zullen overwinnen. En dat zij hun sterkste positie in het ras van de Homo Economicus met alle middelen zullen verdedigen kan men waarnemen aan het feit dat zij een Nieuwe Wereld Orde hebben bedacht. Zij zijn daarin de sterksten en de rest moet hen gehoorzamen.

Wie niet gehoorzamen wil wordt veroordeelt tot terrorist en kan rekenen op een harde heropvoeding. Als gevolg daarvan wordt onze eens zo gewaardeerde en geroemde keuzevrijheid steeds drastischer verminderd. We worden hierdoor nog meer onderworpen aan de dictatuur van de economisch sterksten. Laat dit gegeven ons misschien zien hoe ontheemd de mensheid als geheel is?


Keuze?

'Wie niet voor mij is, die is tegen mij', zei meneer Bush vol overtuiging. Om in deze moeilijke kwestie een goed gefundeerde vrije keuze te kunnen maken, moeten we natuurlijk wel heel goed weten en beseffen wie meneer Bush dan wel is. Je maakt tenslotte niet zomaar een keuze van zulk een groot belang.

Wanneer we dan op basis van enig kritisch onderzoek er achter zijn gekomen wie meneer Bush is, dan wordt al snel duidelijk dat degene die voor meneer Bush is, als representant van de economisch bepaalde werelddictatuur, ook voor een afglijdende en ontmenselijkende moraliteit is.

Hetgeen duidelijk maakt dat geen enkel weldenkend en welvoelend mens voor hem zou willen zijn. Want het door Darwin aan het dierenrijk ontleende evolutionaire inzicht ten aanzien van het recht van de sterkste, doet de mens op sociaal niveau nog beneden het niveau van het dierenrijk zinken. Geen enkel dier moordt zijn soortgenoten op zon grote en welgeorganiseerde schaal uit.


Wat nu dan?

Wat valt ons dan te doen, nu wij door de uitgebuite volkeren met de rekening worden gepresenteerd voor onze praktijken in het verleden en het heden, in de vorm van de vele asielzoekers?

Wij kunnen hen op zijn minst de zo veelgeroemde Nederlandse gastvrijheid en tolerantie bieden, wanneer zij bij ons aan de voordeur kloppen om ons te vragen om het eten en onderdak, die we hen in hun eigen land hebben afgenomen.

We kunnen er voor zorgen dat we iets kritischer consumeren en vooral consuminderen, zodat zij in hun land niet meer krom hoeven te liggen om ons van sowieso ongezond eten en een ongezonde welvaart te voorzien. Die ongezonde welvaart levert alleen maar welvaartsziekten op.

Dus waarom willen we die dan? Ook kunnen we onze leiders duidelijk maken dat het op deze manier echt niet verder kan, dat we niet meer mee willen werken aan de enorme broeder- en zustermoord in de rest van de wereld, om daarmee de machtsbehoeften van de sterkste Homo Economici te helpen bevredigen.

Laten we alle machtswellustige leiders in een heropvoedingskamp stoppen en hen enige sociale intelligentie laten leren. Verder kunnen we bij de komende verkiezingen alleen op vrouwen stemmen, voorzover zij niet te zeer vermannelijkt zijn, om eens te ervaren wat zij ons te bieden hebben in deze door de macho-mannelijkheid verziekte wereldsamenleving.


Economie als kanker

Wanneer men de mensheid als geheel als een levend organisme beschouwt en ieder mens als een afzonderlijke cel binnen dat organisme, kan men de economie vergelijken met de bloedstroom waar iedere cel de nodige voedingsstoffen uit moet kunnen halen om in leven te blijven.

Als bepaalde cellen daar meer uit halen dan voor hun levensonderhoud noodzakelijk is en daardoor gaan woekeren en andere cellen gaan onderwerpen en/of vernietigen, spreekt men van kanker. De economie in zijn huidige vorm is dus een kankergezwel en wel van een zeer agressieve soort, daar het jaarlijks met minimaal drie procent moet kunnen groeien, willen de sterkste Homo Economici tevreden zijn.

Laten we daarom zelf onze eigen heelmeesters zijn en dit kankergezwel bij de wortels aanpakken, namelijk in onszelf. Laten we anders naar mensen, culturen en volkeren gaan kijken en niet steeds de verschillen benadrukken, waardoor er nog meer conflicten ontstaan. Want uiteindelijk zal dat leiden tot een oorlog van allen tegen allen. Ieder individu is immers verschillend.

Laten we vooral op een gezonde manier goed voor ons zelf zorgen, door goed te luisteren naar onze werkelijke behoeften. Laten we vrijheid ook werkelijk als vrij zijn van innerlijke en/of uiterlijke dwang gaan ervaren. Laten we vooral veel van onszelf gaan houden, zodat we niet voortdurend de buitenwereld nodig hebben om ons te laten zien dat we er mogen zijn en dat we goed zijn en die anderen niet.

We kunnen dan ook veel meer van die anderen gaan houden. Het allerbelangrijkste is dat we in onszelf gaan geloven in plaats van in veiligheid- en terrorismedeskundigen, zodat we niet meer ontvankelijk zijn voor de leugenachtigheid van de illusionaire machthebbers, die totaal geen macht over zichzelf hebben en daarom macht over ons willen hebben.

Laten we gezamenlijk het leven gaan vieren in al zijn schoonheid en pracht en iedereen stimuleren om dat te gaan doen. Laten we een nieuw paradijs scheppen, waarin er een plek is voor iedereen.

Bron: Niburu