Sea Watch kapitein komt vrij/Carola Rackete en Tommaso Stella/Helden!
- Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd.
- Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen.
- Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven?
- En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed?
- En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen?
- En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.''
9 Die zeide tot zijn volk: Ziet, het volk der kinderen Israëls is veel, ja, machtiger dan wij.
10 Komt aan, laat ons wijselijk tegen hetzelve handelen, opdat het niet vermenigvuldige, en het geschiede, als er enige krijg voorvalt, dat het zich ook niet vervoege tot onze vijanden, en tegen ons strijde, en uit het land optrekke.
11 En zij zetten oversten der schattingen over hetzelve, om het te verdrukken met hun lasten; want men bouwde voor Farao schatsteden, Pitom en Raamses.
12 Maar hoe meer zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde, en hoe meer het wies; zodat zij verdrietig waren vanwege de kinderen Israëls.
13 En de Egyptenaars deden de kinderen Israëls dienen met hardigheid;
14 Zodat zij hun het leven bitter maakten met harden dienst, in leem en in tichelstenen, en met allen dienst op het veld, met al hun dienst, dien zij hen deden dienen met hardigheid.
15 Daarenboven sprak de koning van Egypte tot de vroedvrouwen der Hebreïnnen, welker ener naam Sifra, en de naam der andere Pua was;
16 En zeide: Wanneer gij de Hebreïnnen in het baren helpt, en ziet haar op de stoelen; is het een zoon, zo doodt hem; maar is het een dochter, zo laat haar leven!
17 Doch de vroedvrouwen vreesden God, en deden niet, gelijk als de koning van Egypte tot haar gesproken had, maar zij behielden de knechtjes in het leven.
18 Toen riep de koning van Egypte de vroedvrouwen, en zeide tot haar: Waarom hebt gijlieden deze zaak gedaan, dat gij de knechtjes in het leven behouden hebt?
19 En de vroedvrouwen zeiden tot Farao: Omdat de Hebreïnnen niet zijn gelijk de Egyptische vrouwen; want zij zijn sterk; eer de vroedvrouw tot haar komt, zo hebben zij gebaard.
20 Daarom deed God aan de vroedvrouwen goed; en dat volk vermeerderde, en het werd zeer machtig.
21 En het geschiedde, dewijl de vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij haar huizen.
22 Toen gebood Farao aan al zijn volk, zeggende: Alle zonen, die geboren worden, zult gij in de rivier werpen, maar al de dochteren in het leven behouden.''
https://www.statenvertaling.
Er zijn twee Bijbelpassages waarvan ik houd, als ik aan vluchtelingen denk.
Verzen uit Matheus [Nieuwe Testament] en het Begin van het
Boek Exodus [Oude Testament]
De eerste beschrijft een Uitspraak van Jezus, waarbij hij de mensen
een Spiegel voor houdt.
Goed zijn, of zo u wilt menselijk, voor vreemdelingen, hongerigen,
gevangenen en anderen, die in het verdomhoekje zitten
Want, zo wordt gezegd:
''Voorwaar ik zeg u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste
broeders gedaan hebt, zo hebt Gij dat Mij gedaan.'' [1]
De tweede Bijbelpassage beschrijft het Verhaal van de vroedvrouwen
Sifra en Pua, die weigerden, een dodelijke order van Hogerhand uit
te voeren, namelijk het doden van alle mannelijke Joods-Israelitische
baby's.
Ze werden ervoor beloond, zo beschrijft het Bijbelverhaal [2], maar ik
denk, dat ze het ook zonder Beloning wel gedaan zouden hebben.
Nu hoef je niet gelovig te zijn [ik ben dat wel, maar dat daargelaten], of iets met religie te hebben, om onder de indruk van dergelijke Verhalen te zijn, die trouwens van alle Tijden en Volkeren zijn.
Waar het om gaat is de Hamvraag:
Wat doen wij, als wij een misdadige order van Hogerhand krijgen?
In gewone mensentaal:
Gehoorzamen wij een Wet, die in strijd is met de menselijkheid,
met de mensenrechten, alleen maar omdat het een Wet is, opgelegd door het zogenaamde ''Bevoegde Gezag''?
En hoe ''bevoegd''is dat ''Gezag''nog, als het Orders geeft, die tegen
ons Geweten ingaat?
DIE vraag dient zich tegenwoordig steeds dringender aan, als het
om vluchtelingen gaat, vooral de Middellandse Zee vluchtelingen,
die hun gevaarlijke Oversteek echt niet voor hun plezier maken,
maar vluchten voor oorlog, honger, uitzichtloze situaties.
Die vluchten voor Libische slavenmarkten [3], etc.
EU BELEID, MEDEPLICHTIG AAN MOORD
Wat wil hier het geval?
Om een lang Verhaal kort te maken:
Door Boos EU Beleid, dat tracht steeds meer vluchtelingen
uit Afrika te weren [4], nemen vluchtelingen hun [vaak desastreuze] toevlucht tot varend Tuig, zogenaamde ''mensensmokkelaars'' [vaak criminele benden, die migranten uitbuiten] [5],
die met overvolle boten met vluchtelingen de Middellandse Zee
ronddobberen, met als gevolg:
Verdrinking van honderden, duizenden vluchtelingen.......[6]
In plaats dat de EU veilige vaarroutes voor vluchtelingen garandeert
[wat ze natuurlijk NIET doen, omdat zij die vluchtelingen juist willen
weren], laten ze de vluchtelingen niet alleen ijskoud verdrinken,
maar zijn ze tijdelijk gestopt met het oppikken van vluchtelingen
in nood. [7]
Wanneer de vluchtelingen dan toch verdrinken?
Dan noem ik dat medeplichtigheid aan doodslag met voorbedachten rade, oftewel MOORD! [8]
Een groep juristen denkt net zoals ik en wil -naar mijn oordeel terecht-De EU door het Internationaal Strafhof
laten vervolgen wegens de verdrinkingsdood van duizenden vluchtelingen. [9]
“The world will not be
watch it without doing
UITSPRAAK EINSTEIN