Technologie degeneert ons tot cyborg

Zo 7 Oktober 2007 09:45 | louise | 3321 keer bekeken | 0 reacties | 0 x aanbevolen | Artikel voorlezen

Hoe ziet Nederland er in 2030 uit op het gebied van veiligheid en privacy? Het Centrum voor Recht, Technologie en Samenleving schreef een extreem maar helaas denkbaar toekomstbeeld van een Nederlandse maatschappij waarin de techniek een centrale rol speelt, maar ook een maatschappij waarin het begrip 'veiligheid' de richtinggevende factor is.

Hoe kan de Nederlandse maatschappij er in 2030 uitzien, gegeven te verwachten technologische ontwikkelingen, waarbij in beleid en wetgeving de komende decennia bij noodzakelijke afwegingen tussen veiligheid en privacy structureel de meeste voorkeur wordt gegeven hetzij aan veiligheid, hetzij aan privacy?

Aldus luidde de vraagstelling van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de medewerkers van TILT, Centrum voor Recht, Technologie en Samenleving van de Universiteit van Tilburg. De opdracht betrof het schrijven van twee toekomstscenario's voor Nederland in 2030 waarin privacy en veiligheid verschillende nadruk krijgen. Op basis van deze toekomstscenario's zouden beleidskeuzevragen moeten kunnen worden geformuleerd.



Mens is kneedbaar 
'Techniek ontwikkelt zich snel – en, in elk geval vooralsnog, steeds sneller. Wie de voortschrijding in techniek bestudeert per decennium, zal opvallen dat de sprongen in technische ontwikkeling steeds dichter op elkaar zitten, mede doordat vakgebieden in elkaar overvloeien, waardoor kennis uit aanpalende vakgebieden plotseling geïncorporeerd kan worden. Er lijkt soms zelfs sprake van een exponentiële ontwikkeling in kennis en techniek', schrijft TILT in het rapport dat begin 2005 verscheen.

TILT gaat in deze studie uit van een voortzetting van deze versnellingstendens, zodat de extrapolatie van huidige technische ontwikkelingen grotere sprongen vertoont dan de andere contexten die worden beschreven. Omdat de lezer die niet geheel is ingevoerd in de nieuwste stand van zaken op een bepaald technologiegebied, komen de door TILT geschetste scenario's soms als sciencefiction over.

Maar dat is het niet. Aangezien de snelheid waarmee fysica en nanotechnologie zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, is het de vraag of het jaar 2030 niet beter 2020 had moeten zijn. Bart Schermer van het RFID platvorm Nederland had een vooruitziende blik met zijn stelling tijdens het seminar RFID & Opsporing in 2004 dat er over twintig jaar geen privacy meer bestaat.

In 2002 begon het tijdschrift Wired over computers en elektronische speeltjes te publiceren, een serie lang termijn weddenschappen. Het idee erachter was om voorspellingen te doen over de ontwikkelingen op het gebied van maatschappij, wetenschap en technologie binnen 50 tot 100 jaar, om zo een discussie los te maken. Al deze voorspellingen gaan er vanuit dat onze afstammelingen menselijk zullen zijn. Maar het zal niet lang meer duren voordat de fysieke en de psychische aard van de mens kneedbaar is geworden.

Absolute controle



Ik moet in dit verband benadrukken dat de combinatie van neurofarmacologie en nanotechnologie onbegrensde mogelijkheden biedt tot absolute controle over de mens. In dit kader is het dan ook van essentieel belang om wetten te stellen die de lichamelijke privacy van de burger beschermen en zijn lichamelijke integriteit garanderen. De burger moet zelf kunnen bepalen wat hij met zijn lichaam doet: hij hoeft geen opgelegde invloeden van buitenaf te dulden die zijn lichaam dwingen iets anders te doen en die zijn lichamelijke integriteit schenden, zoals chip-implantaten of nanotechnologische manipulaties.

Nanotechnologie is gericht op het maken van systemen op een schaal van 1 tot 100 nanometer (1 nm = één miljardste meter). Deze systemen worden opgebouwd uit individuele atomen, en kunnen bijvoorbeeld worden ingezet in kunstmaterialen en in biotechnologische toepassingen binnen het lichaam.

Daarnaast ontstaat meer kennis over de mogelijkheden om menselijk gedrag te beïnvloeden door neurofarmacologie. Zo kan een laag gehalte aan serotonine (een neurotransmitter) gepaard gaan met bijvoorbeeld agressie, depressie, zelfbeheersing. Medicijnen (of drugs) zoals Prozac zijn in staat om dergelijke gevoelens en gedrag te beïnvloeden door de neurohuishouding 'op peil' te brengen.

Sommigen verwachten dat de ontwikkeling in neurofarmacologie sneller en wellicht nog grotere gevolgen zal hebben voor de inrichting van de maatschappij dan genetica: 'Long before genetic engineering becomes a possibility knowledge of brain chemistry and the ability to manipulate it will become an important source of behaviorcontrol that will have significant political implications'.

Een veiligheidsmaatschappij zal de mogelijkheden die kennis van genetica en neurofarmacologie biedt om gedrag te kunnen inschatten en beïnvloeden ten volle willen benutten. Zo zal men aan de hand van de genen en de neurohuishouding risicoprofielen willen opmaken van personen om een inschatting te kunnen maken van bijvoorbeeld agressie, impulsiviteit of pedofilie.

Daarbij zal doelbinding geen overwegende rol spelen: indien bij medische controles of behandelingen een 'afwijkend' of 'riskant' genen-neuroprofiel blijkt, zal de veiligheidsmaatschappij vermoedelijk niet schromen om dergelijke informatie ook voor andere doeleinden waaronder voorkoming van misdrijven, te gebruiken. Hormooninjecties die direct invloed hebben op de hersenen zullen met behulp van nanotechnologie binnenkort in staat zijn om veel gerichter en sterker persoonlijkheidsveranderingen te veroorzaken.

Cyborgs



Als doemscenario naast de twee bovengenoemde scenario's zou ik er één willen toevoegen: Stel je voor dat dit soort middelen straks naar believen worden gebruikt om ongewenste stemmingen en gedragingen te onderdrukken, en dat onze soort tot bleke, afgestompte zombies zal degenereren zelfs als we uiterlijk niet veranderen, zouden we niet meer geheel menselijk zijn. 
Ik ben gefascineerd door de technologische vooruitgang maar ben van mening dat de technologie de mens moet dienen. Het mag niet zo zijn dat de mens uiteindelijk de slaaf van zijn eigen schepping wordt. Wie nu denkt dat deze scenario's speculatieve gedachten zijn van een fantast, moet het volgende citaat uit het TILT-onderzoek Privacy en veiligheid in 2030 over cyborgs even lezen:

'Voor een veiligheidsmaatschappij opent het verschijnsel van mens-machine-combinaties mogelijkheden – op lange termijn – om mensen op afstand fysiek te beïnvloeden, maar ook om het lichaam van mensen op afstand 'uit te lezen', bijvoorbeeld de informatie die is opgeslagen in geïmplanteerde medische chips die periodiek de bloeddruk, hartslag en andere lichamelijke functies meten en opslaan.'

'Ook is relevant', zo vervolgt de studie, 'hoe we ons begrip van het grondrecht op lichamelijke integriteit zullen toepassen op mens-machine-combinaties of cyborgs waarbij in toenemende mate de machine meer invloed heeft op het functioneren van de persoon als geheel. The main point arising from this is: when an individual's consciousness is based on a nervous system that is part human part machine, questions can be raised as to the human/cyborg character of their moral choices, their identity, and conception of ethics. As a consequence cyborgs may well regard humans with an air of superiority.'

'Wat betekent het verschijnsel cyborg voor ons begrip van de menselijke autonomie, dat nauw verweven is met het recht op privacy? Voor de scenario's van 2030 houden wij deze lange termijn vragen op de achtergrond, aangezien cyborgs vermoedelijk in 2030 nog niet volledig operationeel zullen zijn. Het verdient echter wel aanbeveling de ontwikkelingen op het gebied van mens-machine-combinaties nauwgezet te volgen en tijdig op maatschappelijk gebied politieke discussies te voeren over fundamentele vragen als de reikwijdte van lichamelijke integriteit over ingebouwde of verbonden techniek en de rechtssubjectiviteit van mens-machine-combinaties.'

Aangezien het feit dat ik de actuele mogelijkheid van geïmplanteerde RFID nano-chip in het kader zie van 'mens-machine-combinatie' vind ik deze vragen geen 'lange termijn vragen' maar zeer urgente vragen.

Conditionering

Dertig jaar geleden voorzag de psycholoog B.F. Skinner in zijn boek Beyond Freedom and Dignity al dat de een of andere vorm van gedachtencontrole het enige middel tegen het uiteenvallen van de samenleving is. Hij betoogde dat het 'conditioneren' van de wereldbevolking een eerste vereiste was voor een samenleving waarin iedereen tevreden is en niemand behoefte heeft aan destabilisatie.

Skinner was een behaviorist en zijn stimulus/respons theorieën zijn gelukkig achterhaald. Maar helaas, het onderwerp dat hij aansneed is actueler dan ooit, omdat door de wetenschappelijke vooruitgang mogelijkheden worden aangereikt waarmee een enkele gestoorde geest in staat wordt gesteld totale controle uit te oefenen op de wereldbevolking.

Onze beschaving hangt steeds meer aan de zijden draad van een zeer geavanceerde technologie, waarvan elk onderdeel afhankelijk is van andere onderdelen. Kunnen we onze menselijke essentie waarborgen, zonder dat de mens zijn diversiteit en individualiteit moet opgeven? Of zijn we straks gedwongen om te overleven en als cyborgs verder door het leven te gaan? Moeten we ons bang laten maken en domineren door een politiestaat, al onze privacy inleveren in ruil voor een schijnveiligheid en wat technologisch gemak?

Software-agent

Onlangs is Bart Schermer gepromoveerd op het proefschrift 'Software agents, surveillance, and the right to privacy: a legislative framework for agent-enabled surveillance.' heeft onderzocht in hoeverre het huidige juridische kader voor de bescherming van de privacy en vrijheid van burgers wel voldoende toegerust is om met de effecten die software-agenten hebben op de opsporing om te gaan.

Software-agenten zijn intelligente programma's dat zonder directe tussenkomst van de mens kan handelen. Door middel van microsensoren zijn deze agenten in staat om te voelen en zelfs emoties te interpreteren en registreren. In het proefschrift van Schermer wordt gekeken naar zowel het juridisch kader van de Verenigde Staten als dat van Nederland. In bijzonder wordt aandacht besteed aan de vraag in hoeverre het recht op privacy nog een adequaat middel is voor het beschermen van privacy en vrijheid.

Belangrijkste conclusies uit het proefschrift zijn dat het recht op privacy in de toekomst niet langer handhaafbaar zal blijken, en dat het huidige strafvorderlijke kader niet toegerust is om te gaan met de effecten die software-agenten op de opsporing gaan hebben. Het is moeilijk om de kwantitatieve en kwalitatieve effecten van agenttechnologie te reguleren door middel van wetgeving. De reden hiervoor is volgens Bart Schermer dat er geen duidelijke punt is op een schaal waarvan we kunnen zeggen dat het een minimumniveau aan privacy en vrijheid is. Surveillance met behulp van software-agenten bevindt zich aldus op een 'hellend vlak'.

Er zijn echter wel een aantal mechanismen om de mogelijke negatieve gevolgen van kwantitatieve effecten in te perken. Een eerste mechanisme is het verhogen van het bewustzijn rondom de mogelijke gevolgen van elektronische surveillance voor de individuele vrijheid. Een tweede mechanisme is meer aandacht schenken aan de grondrechten die tot op heden te veel op het recht op privacy vertrouwden voor hun bescherming. Hierbij gaat het onder andere om de vrijheid van meningsuiting, het recht op vergadering en het recht op gelijke behandeling. Een derde mechanisme is het zeker stellen dat burgers (waar mogelijk) inzage hebben in de surveillance praktijken van de overheid.

Bronnen:

Software agents, surveillance, and the right to privacy: a legislative framework for agent-enabled surveillance.
Bart Schermer;Veiligheid en privacy in 2030: twee toekomstscenario's. TILT – Centrum voor Recht, Technologie en Samenleving.

Bron: louise