Met zevenmijlslaarzen door het neuronenbos.

Wo 2 November 2005 23:11 | Frank | 3663 keer bekeken | 0 reacties | 0 x aanbevolen | Artikel voorlezen

Het denken heeft altijd al een aparte plaats ingenomen in zowat iedere cultuur. Tenslotte is het erfgoed gebaseerd op hoe er met ratio en bewustzijn wordt omgegaan en hoe volgende generaties het oppikken. Kwantummechanisch ingestelde mensen zullen bijvoorbeeld álles zien als een vorm van geheugen. Als er maar op een bepaalde manier informatie wordt bewaard en doorgegeven, bijvoorbeeld bij planeten, mensen, moleculen, atomen of nog kleiner. Soms is er niet eens direct fysiek contact nodig en blijkt er een geheugen te zitten tussen objecten die schijnbaar niets met elkaar te maken hebben.
In dit artikel beperk ik me echter tot enkele facetten van het instrument waar we allen dankbaar gebruik van maken: de eigenschappen van onze hersenen, hun opslagcapaciteit en de manier waarop we bewaarde informatie opnieuw kunnen onttrekken.
Tijdens het lezen van dit artikel doe je tips op om het eigen geheugen te verbeteren. En lukt het niet om alles te onthouden, geen probleem, dat hoort erbij. Om met Einstein te spreken: ‘slechts een idioot onthoudt wat in boeken opgezocht kan worden’.

Zo’n veertig procent van de bevolking tussen 25 en 85 jaar klaagt over vergeetachtigheid. Acht procent maakt zich zelfs ernstige zorgen. Eigenlijk hoeven we ons nergens druk over te maken, als je tenminste niet aan een ziekte zoals dementie of Alzheimer lijdt. Ons geheugen kan namelijk nooit vol raken, we zijn geen computers, al zou je dat niet meteen zeggen van sommige knappe koppen.
Sinds 1991 worden er jaarlijks geheugenwereldkampioenschappen gehouden waarbij enkele pittige tests worden voorgelegd. Het onthouden van een lang nieuw gedicht en het herhalen van een willekeurige reeks getallen behoren allemaal tot het rijtje taaie oefeningen waar de deelnemers zich op mogen verheugen. Op internet is zelfs sprake van een soort superman die iedere minuut van zijn leven kon herinneren.
Na het lezen van dit artikel zul je niet meteen kunnen deelnemen aan die kampioenschappen, je wordt er geen superheld door. Maar met voldoende training kun je misschien wel winnen in de kroegcompetitie of zal het je iets opleveren in een IQ-test. Het kan zeker van nut zijn om belangrijke momenten in je leven te onthouden. Omgaan met je geheugen is in veel gevallen namelijk niets meer dan het kennen van trucjes en het spelen van spelletjes.

Voor we overgaan naar de principes in de hersenen en de methodes waarop het geheugen kan geoptimaliseerd worden, is het aan te raden enkele positieve invloeden uit de dagelijkse realiteit te bespreken.
De Chinezen associëren de structuur van de hersenen met die van de darmen. Obstipatie, als het allemaal even niet wil lukken, bekijken ze als een stoornis van het denkvermogen. Traag werkende darmen staan volgens onze gele vrienden gelijk aan een traag werkend geheugen. De gedachte erachter is rechtlijnig. Slechte voeding leidt tot een slecht lichaam en slechte hersenen. Het gebruik van varkensvlees, chemische stoffen, kleurstoffen en suiker is bij veel oosterlingen daarom uit den boze. Ook onze moslimvrienden zien varkensvlees al sinds oudsher als iets met een verontreinigende werking.

Dichter bij huis kan het trainen van de kwabben in de hersenpan al beginnen door iets vaker vette vis te eten. In wetenschappelijke kringen wordt namelijk beweerd dat ze, liefst rauw, bevorderlijk zijn voor het memoriseren. Japanners horen het graag en zien dit als bevestigend feit voor het lage aantal kankers die hun bevolking treft.

Lichamelijke conditie en regelmatig sporten zijn ook van groot belang. Hoe minder rekenkracht het brein aan verzorging van het lichaam moet besteden, hoe meer overblijft voor andere doeleinden. Wie van plan is om veel hersenkracht te gebruiken doet er niet goed aan voordien uitgebreid te gaan schransen. Een handjevol lichtgezouten cashewnootjes of een stukje gekookte kip daarentegen blijken de motor juist flink te laten draaien.

In het boek Voeding & Intelligentie heeft auteur Jean Carper het wetenschappelijk bewijs verzameld dat aantoont dat er wel degelijk een verband is tussen voeding en geheugen. Het boek bevat een indrukwekkende lijst samen met voedingsmiddelen en ingrediënten die ook bevorderlijk zijn voor de intelligentie en het gevoel. De stellingen zijn soms verassend, zo wordt onder andere dyslexie als een hersenvetgebrek, glucose als oplossing voor Alzheimer en lijnzaadolie als antidepressivum gezien. Het boek bevat teveel informatie om op in te gaan, maar ik verwijs er graag naar door.

Dat een gezonde nachtrust ook helpt voor een frisse geest zal wel duidelijk zijn. Al mogen we dit niet te letterlijk nemen. Er zijn ook nachtmensen en bij hen spreken we eerder van een gezonde morgen- en middagrust. Een siësta, schoonheidsdutje of platte rust in de middag werkt evenzo bevorderlijk. In de slaap of rust worden indrukken verwerkt zodat later met meer geconcentreerde aandacht omgegaan kan worden met nieuwe ervaringen. Door tijdelijk de zintuiglijke indrukken meer uit te schakelen krijgen de hersenen de mogelijkheid om meer vaart te maken bij het verwerken van andere gegevens. Praktisch gezien hebben we het meest aan ons geheugen bij wakkere momenten. Hoe de hersenen zich opstellen tijdens het slapen wordt dus verder buiten beschouwing gelaten.

Zoals later meer uitvoerig besproken zal worden is ons associatief vermogen belangrijk voor het omgaan met het geheugen. Om dat vermogen te stimuleren is het belangrijk goed gebruik te maken van de zintuigen. Wil je blijven onthouden hoe de maaltijd tijdens een intiem etentje smaakt? Kijk dan allereerst naar het bord en let op de kleuren van de lekkernij. Sla het servies dat de tafel siert op in het geheugen en tik met de vork even tegen het gerecht voor je het er opprikt. Voel de verschillen in zachtheid. Ruik het gerecht en probeer de ingrediënten in gedachten te onderscheiden. Let bij het genieten van de eerste hap op de weerstand die de tanden ondervinden bij het malen. Kauw totdat je klaar bent om te slikken, niet te snel. Er zijn zoveel dingen waarop gelet kan worden, het heerlijk tintelen van de tong of het uitdagend prikken van de binnenkant van de wangen. Hoe meer zintuiglijke indrukken bewust geregistreerd worden, hoe lekkerder de maaltijd zal smaken als je er een jaar later aan terugdenkt. En onderwijl wordt ook nog eens een extra laag van het leven ervaren, want door bewuster attent te zijn op details krijg je sowieso een bredere of diepere kijk.

Nu we toch iets dieper gaan is een andere methode om je hersenen rust te geven op zijn plaats: meditatie. Velen kennen het, weinigen doen het en nog minder houden het vol. Dat is vreemd want het is een 100% gratis methode en de inspanning die nodig is om goed te kunnen mediteren is slechts tijdelijk. Na verloop van tijd wordt het namelijk heel gewoon om het te doen, dan hoef je minder te focussen op de technieken.

Door elke dag een korte tijd terug te trekken, de ogen te sluiten en rustig (en stabiel) te ademen los je veel vervelende gevoelens in het lichaam op. De ademhaling, waar we weinig bij stilstaan, is hierin heel belangrijk. Hetzelfde geldt voor het beheersen en onderkennen van de zintuigen. Volgens de 5.000 jaar oude Hindoestaanse Soetra’s maken we teveel gebruik van onze natuurlijke instrumenten zonder stil te staan bij de instrumenten zelf. De (metaforisch te bekijken) oppergod Shiva biedt honderdentwaalf verschillende methodes om te mediteren. Het is zoeken wat het beste bij je past. Dat kan slechts één methode zijn, maar wie weet word jij ze wel allemaal meester.

Dat meditatie je rust schenkt waar anders mogelijk drukte zou zijn is een feit. Daarom verwijs ik graag door naar de tweedelige reeks ‘Boek der Geheimen’ van Osho, waarin hij alle Soetra’s bespreekt en uitlegt in het kader van transformatie van de geest. Sowieso is Bhagwan Shree Rajneesh, de andere naam van Osho, een aanrader voor wie wat orde op mentale zaken wil stellen.Onze hersenen zijn te vergelijken met een groot bijna ondoordringbaar bos met miljarden bomen. Wanneer een groep mensen door het bos loopt zal er zich geleidelijk aan een pad vormen. Hoe meer de wandelroute wordt gebruikt, hoe duidelijker dit zich zal afscheiden van de wirwar aan bomen en planten. Wanneer er eenmaal een pad is zullen nieuwe bezoekers eerder geneigd zijn om de reeds ingeslagen weg te kiezen. Voor je het weet staat er een bordje met ‘veilige weg’ op geschreven. Het kiezen van de gemakkelijke weg is immers eenvoudiger dan op een andere plaats opnieuw met het kapzwaard alle planten, takken en obstakels weg te ruimen en het risico te lopen een wild beest achter de hielen te hebben. Toch zegt het bordje niets over de werkelijke veiligheid. Toen hele volksstammen geloofden dat de Zon rond de Aarde draaide was dit hun waarheid, hun veilige weg.

Het brein bestaat uit een onbegrepen netwerk van tien miljard neuronen, een bos apart. Daarin worden duizenden verbindingen gemaakt. Iedere dag opnieuw verdwijnen connecties en ontstaan er nieuwe. Daardoor kunnen we bijleren.
Door vaak over hetzelfde na te denken wordt op neuronenniveau ook een pad geconstrueerd, er worden bruggen geslagen en beton gegoten. Op andere plaatsen wordt dan weer afgebroken en gesloopt. Gedachten waar je als individu iets aan hebt gehad zullen in de toekomst als basis dienen voor nieuwe ideeën of theorieën. Daarbij is het aantal hersencellen van ondergeschikt belang. Het zijn immers de synapsen, de neurale verbindingen, waar we iets mee kunnen. Een neurologische geval van kwaliteit boven kwantiteit en een uitstekende stimulans om in het dagelijkse leven voldoende prikkels op te doen. Want hoe meer invloeden van buitenaf, hoe meer paden in het toverbos er zich zullen vormen.

Naar het menselijk geheugen wordt vaak gerefereerd als de organische harde schijf. Die strikte verwijzing klopt niet helemaal. Er is een substantieel onderscheid in hoe gegevens worden bewaard. Een harddisk onthoudt alles, zolang er schijfruimte is. Onze hersenen onthouden op meer selectieve basis. Dat merken we aan het onderscheid tussen het korte termijn- en lange termijngeheugen.
Handelingen die op dagelijkse basis gebeuren vinden we terug in het vluchtige werkgeheugen. De actie zelf zit er stevig ingebakken en manifesteert zich als een automatisme. Door het routineuze wordt er verminderde aandacht besteed aan de omgeving en bewaar je geen tot weinig referentiepunten. Het wordt dus moeilijker om de herinnering terug te halen. Belangrijke gebeurtenissen met voldoende referentiepunten krijgen een plaats in het lange termijngeheugen. Dát is de reden waarom u soms vergeet waar uw sleutelbos of portefeuille zich bevindt. Het korte termijngeheugen laat informatie namelijk snel ontsnappen. Dit is overigens niet iets uniek in de evolutie want zelfs een vis heeft reeds deze twee verschillende vormen van termijnopslag, met de nodige tussengradaties.

Wat is belangrijke informatie? Wanneer is er noodzaak om iets langdurig te onthouden? De criteria daarvan zijn per individu verschillend, maar er is een algemene rode draad. In het onderbewustzijn staat bijna alles in het kader van overleven en zelfbehoud. Dat sijpelt door in onze waarnemingen en bepaalt hoe we met nieuwe indrukken omgaan. De bewuste aandacht of concentratie die we geven aan een gebeurtenis of informatiestroom is leidend. Als je in een levensbedreigende situatie staat, maar je hebt het zelf niet in de gaten, dan gaat je survivallamp niet branden. Wat niet betekent dat het onbewuste (of beter, voorbewuste) de signalen niet heeft geregistreerd; dat houdt immers nooit op.
Bij het verliezen van spullen werken gelijkaardige processen. Indien je er tijdens het neerplaatsen bij stilstaat dat jouw sleutels zich bij de voordeur bevinden zul je de bos sneller terugvinden dan wanneer ze argeloos worden neergelegd. Of iets belangrijk genoeg is om blijvend te weten hangt dus helemaal van jezelf af. Het terugvinden van een misplaatst voorwerp is in veel gevallen op te lossen door bewuster stil te staan bij routineuze handelingen. Zoals Shiva in de Soetra’s leert: sta stil bij je zintuigen en de indrukken. Waar je meer op let wordt beter geregistreerd en is gemakkelijker te herinneren.

Een ander belangrijk aspect om te bepalen voor welke termijn ons brein de informatie bewaart is de emotionele betrokkenheid. Een gegeven in combinatie met pijn, geluk, plezier of verdriet worden bijvoorbeeld langer onthouden omdat de invloed meer direct wordt gevoeld. Hoe indringender de waarneming, hoe harder het wordt geprent. Niet voor niets dat een psychisch trauma het volledige leven van een individu kan bepalen.
Trauma’s zijn stevig bewandelde en breed vertakte, maar desalniettemin ongewenste, paden in het neuronenbos. Het zijn stukjes informatie, gekoppeld aan veel emotionaliteit, die een eigen leven gaan leiden in de psyche van de persoon en bijvoorbeeld in dromen en flashback’s naar voren komen, met alle hevigheid van dien. Dat ze een groot deel van het wakkere leven ook vorm geven is duidelijk.

Van nature maken hersenen een onderscheid tussen goed en slecht. Of dat van de boom der kennis een struik onkruid maakt laat ik in het midden, maar toch is dát de grote ingebakken dualiteit die ons leven bepaalt. Het is de reden waarom we zo snel een mening of oordeel klaar hebben. De bron van de tweestrijdigheid is het onbewust overlevingsinstinct, het willen vasthouden aan het leven en de materie. De hersenen proberen te zorgen voor een comfortabel zelfbeeld in een evenzo veilige virtuele leefomgeving. Om dat te bereiken moet informatie tegenover elkaar worden afgemeten; er moet worden bepaald of iets mentaal gezond is of niet.
Het midden van de weegschaal van positief en negatief is per individu verschillend, de graadmeter is het zelfbeeld en de manier waarop het werd gevormd. Meer daarover in het artikel parttime terror, fulltime illusie.

Uit zelfbescherming probeert het brein negatieve beelden en gevoelens zoveel mogelijk te verdringen. Hetzelfde valt te zeggen bij mensen die lijden aan de post traumatische stress stoornis. PTSS ontstaat onder andere na ernstig bedreigende situaties zoals verkrachting, mishandeling of zien van beelden die boven het begripsvermogen gaan. Op dergelijke momenten gaan de hersenen zich afsluiten. Het brein registreert wel, dat gebeurt gewoon, maar het wordt cognitief verdrongen. Denk bijvoorbeeld aan incestslachtoffers die zich pas op latere leeftijd opnieuw herinneren wat ze hebben meegemaakt. Ondertussen houdt de gebeurtenis geest én lichaam bezig, het individu verandert. Door de vele bekende gevallen wordt aangenomen dat de kans op andere stoornissen, zoals borderline, depressie of verslaving, er groter door wordt.

Een van de symptomen is vervreemding van het eigen gevoel. Met andere woorden, een pijnlijke ervaring kan de hersenen helemaal in de greep houden, terwijl je daar zelf weinig van in de smiezen hebt. Je kunt je zelfs slachtoffer van een situatie of persoon voelen zonder door te hebben dat je jezelf in die rol duwt.
Rationeel gezien zou iemand zich kunnen afvragen hoe een schokkende gebeurtenis zomaar op de achtergrond geplaatst kan worden. Dat komt omdat ál onze ratio afkomstig is uit de hersenen. Wat wij ervaren is reeds een gevolg van de interpretatie van het brein. De werking van de hersenen gaat sowieso boven ons bevattingsvermogen. Volledige kennis daarover is zowat de ultieme vorm van zelfkennis en daar zijn we nog lang niet.

Trauma’s, of algemener gezien, verwerkingsproblemen vallen op te lossen door veel te praten en door te graven in het pijnvolle gevoel. Een psycholoog of therapeut probeert hoofdzakelijk een rationele comfortabele orde in het hoofd van zijn patiënt aan te brengen door zelfinzicht te bieden.
Er zijn natuurlijk ook andere manieren dan inpraten op het gezonde verstand. Een daarvan is EMDR, Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Die techniek probeert het informatieverwerkingssysteem in de hersenen te stimuleren aan de hand van afleidende manoeuvres zoals bijvoorbeeld het met de ogen volgen van de handen van de therapeut. Volgens een Nederlandstalige website over het onderwerp is de grootste kracht van EMDR de snelle recuperatieperiode. Het schijnt even snel te werken als het tempo waarin het lichaam fysieke klachten geneest en kan dus voor menigeen een oplossing bieden.

Recent onderzoek toonde aan dat kinderen worden geboren met een soort rekenzintuig. Ze kunnen vergelijken, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, zelfs al hebben ze nog geen seconde rekenles gevolgd. Onze hersenen werken helemaal volgens het oude stramien meten is weten.
Ieder mens is constant bezig met vergelijken, wikken en wegen. Dit zogeheten associatief vermogen is zeer belangrijk voor de manier waarop we met onszelf, elkaar en de omgeving omgaan. Deze eigenschap zorgt er namelijk voor dat de perceptuele wereld wordt onderverdeeld op basis van persoonlijke waarden. Het zorgt er ook voor dat we kunnen begrijpen wat we ervaren. Moest er niets verdeeld worden op basis van ‘norm’ en ‘waarde’ dan zou er ook op geen enkele manier begrip kunnen ontstaan. In zo’n geval zouden we drijven op de ervaring zonder stil te staan bij de betekenis ervan, als een wolk in de lucht. Of als botsende wolken, vol onbegrip tegenover elkaar.

Misschien merkte je het al. Eén van de mooiste voorbeelden die de kracht van de menselijke associatie duidelijk maakt vind ik de mogelijkheid om metaforen te gebruiken en te begrijpen. Een metafoor is een stijlfiguur waarbij een begrip uit één domein verwijst naar een ander domein door middel van een beeld. Aan de hand daarvan kunnen we soms inzicht verkrijgen op gebieden waar een directe benadering geen helderheid biedt. Het is als het ware een reflectiegereedschap die het associatief vermogen prikkelt om op een andere manier na te denken over iets. Of, om in de eerder gebruikte metafoor te blijven, het is een middel om in het grote bos van neuronenbomen twee parallelle wandelpaden met elkaar te vergelijken.

Denk echter niet dat alleen koning mens beschikt over een associatief vermogen. Zelfs schapen weten van wollen wanten. Hun associatief vermogen kenmerkt zich in het herkennen van gezichten. Volgens sommigen zou dit de reden zijn waarom dit dier zich gemakkelijk kan settelen bij mensen die ze vertrouwen. Dat is een redelijk uitzonderlijk iets, een tijger of grizzlybeer moet je bijvoorbeeld niet als vrij rondlopend huisdier willen. In het begin kunnen ze er misschien schattig en lief uitzien en zich ook zo gedragen, maar vroeg of laat vallen ze je aan omdat hun ingebakken instinct gaat overheersen.

De Russische fysioloog Ivan Petrovich Pavlov deed in het begin van de twintigste eeuw enkele experimenten die aantoonden dat ook honden goed kunnen associëren. Dat deed hij door een bel te laten rinkelen voordat de dieren te eten kregen. Door dit te herhalen, wat we conditioneren noemen, duurde het niet lang totdat de honden begonnen te kwijlen bij het horen van de klank. Ze geloofden dat er een lekkere maaltijd volgde, de associatie tussen het geluid en een smulbeurt was gelegd. Dit fenomeen, aanpassing door middel van conditionering, gaat sindsdien door het leven als de pavlovreactie.

De Amerikaanse geneticus Tim Tully ging nog een stapje verder aan de hand van zijn onderzoek naar fruitvliegjes. Net zoals Pavlov gebruikte hij conditionering om te kijken hoe het associatief vermogen zich ontwikkelde. Hij deed dit door geuren te koppelen aan de ervaring van een elektrische schok. Waar alle vliegen eerst onverschillig waren voor een bepaalde geur probeerde 95% nu zo snel mogelijk de reuk te vermijden. De kleine vervelende fladderaars hadden het verband tussen oorzaak (geur) en gevolg (schok) succesvol gelegd.

De mens zit natuurlijk anders in elkaar dan een fruitvlieg, maar op dat gebied is er weinig verschil. Uiteindelijk gebruikt ieder dier zijn instincten en ook de mens stinct daar telkens weer in. Enkele flinke ampères door je lichaam tijdens het neerleggen van de sleutelbos zouden dus helpen om ze de volgende keer héél snel weer terug te vinden. Misschien een tip?

Waar komt de mogelijkheid tot associëren dan vandaan? Het is geen eigenschap die strikt aan de hersenen kan worden toegeschreven. Dat werd duidelijk toen professor Tully zo’n vijftig genen vond die allen verantwoordelijk zijn voor het geheugen. Vooral het CREB-gen is bepalend voor de verbindingskracht tussen neuronen. Dit gen is aanwezig bij alle diersoorten, ook bij de mens. De geneticus constateerde dat normale vliegen een defect gen hadden. Door het opnieuw te activeren zag hij dat de verbinding tussen neuronen sterker werd. Zonder genetische modificatie duurde het zo’n tien schokken eer de fruitvlieg zich realiseerde dat de geur garant stond voor onprettige gevolgen. Ná de CREB-wijziging was dat na de allereerste schok al duidelijk. Hij concludeerde zelfs dat ze een soort fotografisch geheugen hadden verkregen. Ze namen meteen consequenties bij het waarnemen van nadelige situaties en stootten zich zelden een tweede keer aan dezelfde steen.

Om te kunnen associëren hebben we een geheugen nodig. Zonder ergens uit te putten vallen er immers geen associaties te maken. Maar op welke plaats in de hersenen kunnen we die oneindige databank precies terugvinden? Het antwoord is niet zo eenvoudig want waar ook gezocht wordt, er zit een soort van geheugen. De hersenen lijken slechts het afleesmechanisme te zijn, het associatie-instrument.
In 1920 experimenteerde Karl Lashley met ratten. Hij had een constructie gebouwd waarin de knagers via verschillende deurtjes bij hun voedsel konden komen. Kozen ze voor de foutieve weg of reageerden ze verkeerd, dan vielen ze in een bak met water. Hij conditioneerde de ratten totdat ze het trucje onder de knie hadden. Het experiment gebeurde met de chirurgische precisie van een olifant in een porseleinhuis want met behulp van de verhitte krultang van zijn vrouw brandde hij stukjes brein weg. Nadat het beestje was afgekoeld mocht het opnieuw zijn kunstje doen. Lashley constateerde dat de motorische vermogens drastisch verminderen maar ze bleven tóch de weg naar het voedsel onthouden. Zelfs bij zware verminking en het volledig wegbranden bleef een deel van het geheugen intact! Bij andere experimenten sneed Lashley de oogzenuwen van een kat vrijwiel doormidden en constateerde hij dat het gezichtsvermogen er niet op achteruit ging.

De Amerikaanse bioloog Paul Pietsch geloofde het allemaal niet zo en deed eigen onderzoeken. Zijn mening (gebaseerd op meer dan zevenhonderd experimenten) wijzigde toen hij erachter kwam dat de hersenen van een salamander verwijderd konden worden zónder geheugenbeschadiging bij het later terugplaatsen. Het dier was tijdens zijn breindood leven in een coma en had nadien natuurlijk een recuperatieperiode nodig maar er volgde wel herstel. Zelfs bij het verplaatsen, vermalen of amputeren van hersendelen bleef het geheugen bewaard.

Deze gegevens bevestigen de theorieën van de Amerikaanse neurochirurg Karl Pribram. Volgens hem bestaan alle vormen van communicatie en interactie die tot geheugen leiden uit golfjes die met elkaar interfereren. Dat maakt van onze persoonlijk waargenomen wereld letterlijk een hologram, een projectie uit meerdere lagen en samensmeltingen van die niveaus. Neuronen, zenuwen, bloedcellen, overal wordt gesproken in een taal van fases, amplitudes, frequenties en golflengtes. Ons geheugen bevindt zich dus niet in een centraal deel van de hersenen noch op één vaste plaats het lichaam. Dat is geen unieke gedachte, want in een kwantummechanische wereld heeft ieder deeltje zijn eigen vorm van geheugen en dat lijkt dus ook op te gaan voor iedere cel in het lichaam.

In Stockholm zette men liever de tanden in dit vraagstuk. Sinds 1988 hebben onderzoekers bijna tweeduizend mensen in de leeftijd tussen 35 en 90 jaar onderzocht. In 2004 waren de eerst indicatieve resultaten van de studie klaar. Al die jaren vergeleken ze het geheugen van diegene die nog hun eigen gebit hadden met proefpersonen met een kunstgebit.
‘Tanden en kiezen blijken uiterst belangrijk voor ons geheugen,’ zei Jan Bergdahl, hoogleraar psychologie, tandarts en een van de schrijvers van de studie, ‘als mensen geen tanden en kiezen meer hebben is hun geheugen duidelijk slechter.’
Het gaat zelfs zover dat de tandarts bij iedere verwijderde kies letterlijk een stukje van het geheugen van zijn patiënt verwijdert. Een reden te meer om bang te zijn van de kiezentrekker.
Het Zweedse onderzoek onthult niet wat het trekken van één tand of kies precies met het geheugen doet. Dat willen de wetenschappers nog onderzoeken, net als hoeveel tanden en kiezen iemand kan missen zonder dat het nadelige invloed heeft. De grenzen in dit gebied zijn nog mistig.

Doe dergelijke macabere onderzoeken trouwens niet bij je eigen huisdier. Sla ze geen tanden uit of verbrand geen delen van het brein want de motoriek lijdt er natuurlijk wél enigszins onder. Denk niet dat Fifi nog met hetzelfde enthousiasme pootjes of kopjes zal geven als je de krultang of bokshandschoen het werk laat doen.

Wie wil geen fotografisch geheugen? Weg met dat opzoeken, ezelsbruggetjes of zelfs spiekbriefjes. Inderdaad, ik was ook niet vies van microscopisch klein schrijven om als een meesterspion in opleiding aan examens deel te nemen. Helaas kunnen we niet zomaar zorgen dat iedereen van ons plotseling een ideaal geheugen heeft, we kunnen namelijk (nog) niet direct ingrijpen in de menselijke genen. Daarom zoeken wetenschappers naar geneesmiddelen die genen direct of indirect kunnen activeren.

De zoektocht om het geheugen te verbeteren bezig is al lang aan de gang. Zelfs de Grieken uit de oudheid pasten reeds mnemonische trucjes toe. Dominic O’Brien, wereldkampioen memory, bedient zich van dezelfde methodes als toentertijd. Hij speelt het klaar om binnen de minuut de volgorde van een spel kaarten herhalen. Dat doet hij door aan iedere kaart een voor hem bekend persoon in een situatie te koppelen. Dominic maakt dus gebruik van het associatief vermogen en dat kan iedereen. Zelf zegt hij hierover het volgende:

We zullen gaan beseffen dat je met geheugentraining niet alleen kaarten kunt leren onthouden, maar je al je hersencellen traint. Net zoals we nu aan lichaamsbeweging doen, gaan we aan hersentraining doen: mentaal opdrukken met een spel kaarten

Op het moment dat je de truc door hebt dan heeft het maar weinig meer met geheugen te maken. Dan is het eerder een kwestie van concentratie en fantasie geworden.

Geneticus Tim Tully houdt zich, naast het elektrocuteren van fruitvliegen, bezig met het bestrijden van ziektes als dementie en Alzheimer. Hij gelooft dat het nog maar vijf jaar zal duren voor er middelen beschikbaar zijn die concrete oplossingen bieden. Hij sluit niet uit dat deze medicatie ook geschikt zal zijn voor andere doeleinden zoals het leren van een nieuwe taal, het leren bespelen van een instrument of het simpelweg terugvinden van de sleutelbos. In totaal zijn er zo’n tien bedrijven die zich actief bezig houden met zogeheten geheugenboosters. Is deze Viagra voor de geest een nieuwe stap in de richting van een menselijk superras? Het ziet er wel naar uit.

Een van de redenen waarop Tully zijn stelligheid baseert is het onderzoek van professor Gary Lynch. Deze onderzoekende geest ontdekte dat ampakines de communicatie tussen delen in de hersenen verbeteren. Bij het nemen van dit middel worden verbindingen tussen neuronen harder geslagen. Alsof je met zevenmijlslaarzen door het neuronenbos loopt en dus sneller de route hebt bewandeld.
Op basis van zijn experimenten verkreeg Lynch de eerste geheugenpil met aantoonbare resultaten. Hij zorgde ervoor dat oude mensen, tussen 65 en 75 jaar, op hetzelfde niveau konden onthouden als studenten geneeskunde. Dit terwijl er vóór inname een aanzienlijk verschil was in de absorptie van informatie. Zijn wonderpil is nog niet vrij verkrijgbaar, meer onderzoek is nog nodig. Ook hij ziet algemene beschikbaarheid binnen de tien jaar realiteit worden.

Tegenwoordig zijn er reeds volop spullen op de markt die beweren je van een beter geheugen te voorzien. Smart drugs, ginsengpillen, energieboosters, noem maar op. Het effect van de meeste middelen is gelijkaardig aan het innemen van één of meerdere koppen koffie. Er wordt voor een hogere staat van alertheid gezorgd en daarmee krijg je een beter vermogen om informatie te bevatten of op te slaan. Dat je hiermee soms voor een lichamelijke uitputtingsslag komt te staan dient wel even vermeld worden. Teveel van dergelijke brainboosts kunnen nadelig zijn voor de gezondheid, je krijgt er uiteindelijk geen vleugels van. Voordeel is wel dat je beter kunt onthouden hoe miserabel je je voelt bij te grote inname.

Ik hoor je bijna denken: ‘Al deze droge materie, dat onthoud ik toch niet. Ik ben mijn sleutels kwijt, dus waar blijven die tips en trucs om het geheugen te verbeteren?’
Toen ik 12 jaar was en mijn eerste jaar aan de middelbare school begon kregen we allemaal een boekje. De titel daarvan was leren leren. Het doel was om de beginnende scholier duidelijk te maken hoe hij of zij het best informatie kon verwerken. Een initiatief waar men om onduidelijke redenen enkele jaren later mee is gestopt.
Een van de belangrijkste aspecten van het boekje was dat de leerling moest zoeken naar de leermethode die het best bij hem of haar aansloot. De ene persoon is visueel ingesteld terwijl de ander bijvoorbeeld meer heeft aan auditieve manieren van benaderen, er is dus altijd een persoonlijke inslag aan het leren leren.

Sommige associatieve middeltjes worden vaak gebruikt. Je zult vast al wel gehoord hebben van ezelsbruggetjes zoals roggbiv voor de kleuren van de regenboog (rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet) of de zin Niemand Oogst Zomers Winterpenen als geheugensteuntje voor de windstreken noord, oost, zuid en west. Op deze internetpagina zijn een groot aantal van deze handigheidjes voor de hersenen verzameld.

Aangezien onze opslagcapaciteit vrijwel onbegrensd is, is het eigenlijk nietszeggend om te spreken over het hebbenvan een geheugen. Iederéén heeft het. Het is meer feitelijk om te spreken van omgaanmet het geheugen. Tips en trucs kunnen daarbij van dienst zijn maar concentratie is van uiteindelijk van het grootste belang. Leren leren, dus.

Je leest graag? Probeer tijdens het lezen de lidwoorden over te slaan en leg de aandacht op de kernwoorden van een zin. Als er rekening wordt gehouden met de interpunctie dan is een tekst goed én sneller te lezen. Bij een roman of gedicht moet je dit natuurlijk niet doen, dat verliezen ze hun schoonheid.

Ben je een goed luisteraar, dan is het bijvoorbeeld aan te raden om de ouderwetse cassetterecorder weer eens van zolder te halen, of een moderne MP3-recorder. Als je jezelf iets eigen wilt maken dan kun je vragen stellen en ze vastleggen op band of in bits. Je neemt een vraag op, wacht even en spreekt daarna het antwoord in. Dat doe je met alle vragen die eerst op papier of computer werden uitgewerkt. Het studeren houdt in dat je één voor één alle vragen afluistert. Na het aanhoren van de eerste vraag, druk je op stop en geef je antwoord. Meteen erna kan vergeleken worden of het correct is. (Al weet je dat doorgaans al tijdens het beantwoorden) Heb je het fout, dan wordt het terugspoelen en opnieuw proberen.

Wil je de materie helemaal meester worden, dan kan er bij ieder foutief antwoord herbegonnen worden bij vraag één. Telkens opnieuw, totdat het erin zit. Niemand zei dat aanleggen van paden altijd even makkelijk ging, het bos is op sommige plaatsen moeilijk te doorgronden.
Het hoeft natuurlijk niet noodzakelijk zo interactief en lastig. Bij veel mensen is het reeds voldoende om alleen maar te luisteren. Zolang er in de studeermethode maar een grote vorm van herhaling zit. Het telkens opnieuw bewandelen van hetzelfde pad is namelijk essentieel bij álle manieren van onthouden of bevatten. Rationeel gezien kan dat behoorlijk saai en vermoeiend zijn, maar doorgaans is de beloning bij de eindbestemming het waard.

Ben je visueel ingesteld dan kan schrijven helpen. Stel dan bijvoorbeeld uw eigen examen op en maak een lijst van vragen met antwoorden waar u problemen mee heeft. Doe dit bij voorkeur op de ‘oude’ manier, met de hand geschreven. Intikken op de computer zorgt namelijk voor meer kortstondige coördinatie tussen de hersenen en de handen en dringt dus minder door tot de neuronen. Tenzij u een trage tikker bent natuurlijk, dan dringt typen wél meer door. Hoe meer moeite er gedaan moet worden om de letters te vormen, hoe meer de hersenen er de aandacht op moeten leggen. Dus hoe sneller het uit het geheugen terug te halen zal zijn. In dit geval kan gezegd worden dat de concentratie afgedwongen wordt.

Je hebt nog steeds geen flauw idee waar de sleutels zich bevinden? Dan nog enkele tips. Om te zorgen dat het associatief vermogen je zo goed mogelijk van dienst is, helpt het om stil te staan bij schijnbaar onbelangrijke zaken. Bij het meemaken van een gebeurtenis spelen namelijk meer aspecten mee dan op het eerste zicht lijkt. Als je geur, kleur, klank, vorm en andere omgevingsvariabelen oplettend meeneemt tijdens het registreren dan zal een feit of gebeurtenis gemakkelijker terug te halen zijn.

In spelletjesprogramma’s en zelfs psychologische tests zien we het vaak terugkomen: er worden enkele afbeeldingen getoond en dan wordt de kijker vervolgens verondersteld op te sommen wat hij of zij gezien heeft. Neem de volgende afbeeldingen als voorbeeld:

Stop even met het lezen van dit artikel en sla de negen figuren in je op. Wacht een minuut en probeer ze daarna zonder te kijken in volgorde op te sommen en zoveel mogelijk te beschrijven.

De minuut is voorbij en hoogstwaarschijnlijk heb je niet alle goede antwoorden gegeven. Vermoedelijk had je niet eens in de gaten dat het om acht afzonderlijke afbeeldingen gaat in plaats van negen. Tijdens het opsommen gaan de eerste vier á vijf doorgaans probleemloos maar daarna houdt het snel op. Je wéét het wel, maar het komt maar niet af van het puntje van de tong. En hoe meer je probeert om het te herinneren, hoe verder het in de gedachten lijkt te worden verdrongen.

Toch is het niet zo moeilijk om bovenstaande klus te klaren. Doe zoals geheugenkampioen Dominic O’Brien en maak er een verhaaltje rond. Probeer dat zoveel mogelijk te situeren in een omgeving die bekend is. Probeer er een volgorde in aan te brengen, alsof je door je gedachten heen wandelt. Voor mij werkt het volgende bijvoorbeeld:

Het is lekker warm en ik sta de voordeur te herstellen met een zwarte hamer. Ondertussen kijk ik naar mijn vrouw die bij het gangtoilet een gordijntje in tweeën knipt met een opmerkelijk fel gekleurde plastic schaar. We kijken naar elkaar en op dat moment rinkelt de telefoon in de huiskamer. Op de televisie staat Bob de bouwer op. Ik neem op en tijdens het praten wandel ik naar de tuin. De hond is met zijn botje aan het spelen en bij het kijken om de hoek zie ik kinderen tafeltennis spelen met gekleurde paletten. Ik loop op straat en zie in de verte een luchtballon. Het is een stipje dus ik loop terug naar binnen en neem de verrekijker uit mijn kantoor.

Waarschijnlijk zegt het je inhoudelijk niets, maar het principe is vast duidelijk. Het is niet nodig om in het fantasietje alle details te vermelden. Is het object eenmaal herinnerd, dan vind je ook snel de randgegevens die erbij horen. Zolang het gesponnen verhaalt niet vergeten wordt, natuurlijk.

Het zal inmiddels ook niet onbekend zijn dat die hersenen van je eerder absurde, afwijkende gegevens onthouden dan normale input. Tijdens het associëren kun je daar dankbaar gebruik van maken. Dat humorvolle gedachtes ook nog gezond zijn is handig meegenomen.
Als ik in dit artikel geschreven zou hebben dat de Zon geel is, zonder daar verder op in te gaan, dan gaat het aan je voorbij en blijft het niet hangen. Indien ik echter had geschreven dat de Zon blauw en vierkant is dan zou je dat beter onthouden, waarschijnlijk nog beter dan de rest van het artikel. De reden daarvan is dat het niet strookt met het vertrouwde beeld, een kenmerk van humor. Vreemde zaken worden beter onthouden dan reeds bekende gegevens.

Het spreekt vanzelf dat er in alle gevallen van het leren het minst aandacht besteed moet worden aan dingen die je reeds meester bent. Trap dus niet in de valkuil om alleen dat te studeren waar je geen problemen mee hebt. Dat is een manier om jezelf voor de gek te houden en op een examen of test kom je algauw terug in de realiteit. Ook als je gewoon als hobby nieuwe dingen instudeert is het belangrijk om de uitdaging op te zoeken. Op die manier laat een mens zichzelf vaak versteld staan.
Door alleen bezig te zijn met hetgeen makkelijk afgaat wordt vroeg of laat in kringetjes gedraaid. Je houdt jezelf voor de gek op die manier want er wordt maar weinig nieuws geleerd. Studeer dus wat je moeilijk vindt, herhaal wat reeds gekend is. Immers, dát is het enige dat ons doet verschillen van andere dieren: wij kunnen onze hersenen gebruiken om uitdagingen aan te gaan. En de smaak van overwinning is altijd zoet, vooral mentaal.

En nu zoeken naar die sleutelbos, misschien liggen ze ergens in je toverbos?

Bron: seriewoordenaar.nl