Kritiek punt voor ruimteafval nadert
Do 26 Januari 2006 10:28 |
Frank |
2504 keer bekeken |
0 reacties |
0 x aanbevolen |
Artikel voorlezen
In januari 2005 zag de US Space Surveillance Network een 31 jaar oude Thor-raket botsen met de derde trap van een Chinese CZ-4 raket die in 2000 explodeerde. Hierbij brak de Thor-raket in drie delen, die weer toegevoegd kunnen worden aan de groeiende collectie van ruimteafval.
NASA onderzoekers hebben berekend dat dit soort botsingen steeds vaker zullen voorkomen. Zelfs als er helemaal geen ruimtevaartuigen meer gelanceerd worden, zal het aantal nieuwe deeltjes dat gecreëerd wordt groter zijn dan het aantal deeltjes dat terugvalt naar de aarde tegen het jaar 2055. Aangezien er wél nieuwe satellieten gelanceerd worden, zal het probleem al veel eerder uit de hand lopen.
De regio’s met het de meeste zorg bevinden zich tussen 900 en 1.000 kilometer hoogte. Hier bevindt zich het leeuwendeel van de navigatie-, communicatie- en weersatellieten. Hier vindt 60% van de catastrofale botsingen plaats, waarbij satellieten regelmatig en soms onherstelbare schade oplopen. De Space Shuttle en International Space Station bevinden zich veel lager, op een hoogte van 400 km.
Vandaag de dag proberen ruimtenaties zich te houden aan de 25-jaar-regel, waarbij alles dat in de ruimte wordt gebracht, 25 jaar na afloop van de missie er niet meer moet zijn. Aan het einde van de levensduur van een satelliet worden stuwraketten gebruikt om de satelliet terug te brengen in de atmosfeer, waar hij verbrandt.
Vroeger hield men zich niet aan dat soort regels. Tot 15 jaar geleden was de enige regel: gebruik het en vergeet het dan. Dat is uiteraard niet echt een wijze langetermijn strategie. Op dit moment bevindt zich al een enorme hoeveelheid afval in een baan om de aarde. Om problemen te voorkomen moeten grote brokstukken eigenlijk verwijderd worden.
De oplossingen die zijn voorgesteld zijn echter te duur of technisch niet haalbaar. Hiertoe behoren lasers om de baan van dode satellieten te veranderen, het installeren van ionenmotoren op nieuwe satellieten om ze snel weer te kunnen verwijderen, en het toevoegen van elektrodynamische tethers om atmosferische wrijving te verhogen.
NASA onderzoekers hebben berekend dat dit soort botsingen steeds vaker zullen voorkomen. Zelfs als er helemaal geen ruimtevaartuigen meer gelanceerd worden, zal het aantal nieuwe deeltjes dat gecreëerd wordt groter zijn dan het aantal deeltjes dat terugvalt naar de aarde tegen het jaar 2055. Aangezien er wél nieuwe satellieten gelanceerd worden, zal het probleem al veel eerder uit de hand lopen.
De regio’s met het de meeste zorg bevinden zich tussen 900 en 1.000 kilometer hoogte. Hier bevindt zich het leeuwendeel van de navigatie-, communicatie- en weersatellieten. Hier vindt 60% van de catastrofale botsingen plaats, waarbij satellieten regelmatig en soms onherstelbare schade oplopen. De Space Shuttle en International Space Station bevinden zich veel lager, op een hoogte van 400 km.
Vandaag de dag proberen ruimtenaties zich te houden aan de 25-jaar-regel, waarbij alles dat in de ruimte wordt gebracht, 25 jaar na afloop van de missie er niet meer moet zijn. Aan het einde van de levensduur van een satelliet worden stuwraketten gebruikt om de satelliet terug te brengen in de atmosfeer, waar hij verbrandt.
Vroeger hield men zich niet aan dat soort regels. Tot 15 jaar geleden was de enige regel: gebruik het en vergeet het dan. Dat is uiteraard niet echt een wijze langetermijn strategie. Op dit moment bevindt zich al een enorme hoeveelheid afval in een baan om de aarde. Om problemen te voorkomen moeten grote brokstukken eigenlijk verwijderd worden.
De oplossingen die zijn voorgesteld zijn echter te duur of technisch niet haalbaar. Hiertoe behoren lasers om de baan van dode satellieten te veranderen, het installeren van ionenmotoren op nieuwe satellieten om ze snel weer te kunnen verwijderen, en het toevoegen van elektrodynamische tethers om atmosferische wrijving te verhogen.
Bron: New Scientist