Auto van de Toekomst laat wel erg lang op zich wachten!

Zo 4 December 2005 14:49 | Frank | 3179 keer bekeken | 0 reacties | 1 x aanbevolen | Artikel voorlezen
President Bush wil over vijftien jaar consumentenauto's van de band zien rollen die rijden op waterstof. Of dat lukt is de vraag. Amerikaanse fabrikanten bekeren zich tot een minder visionair alternatief: hybride auto's op doodgewone benzine.

WASHINGTON — `In wat voor auto zou Jezus rijden?' Dat was de intrigerende vraag die een Amerikaanse dominee zijn volgelingen eerder dit jaar voorlegde. Voor de predikant zelf was het antwoord duidelijk: welk modelletje de timmermanszoon ook zou hebben uitgekozen, in elk geval niet een van de benzineslurpende Sport Utility Vehicles (SUV's) die de Amerikaanse wegen in hoog tempo overnemen. Hun dorst naar fossiele brandstof is immers medeverantwoordelijk voor het broeikaseffect, en leidt indirect tot allerlei ellende in de geboortestreek van de Messias, het Midden-Oosten.

Of de Amerikaanse president, die naar wordt gefluisterd belangrijke beslissingen laat voorafgaan door gebed, zijn orders van boven kreeg, weten we niet. Feit is dat Bush eerder dit jaar, in zijn State of the Union, aankondigde dat wat hem betreft 'de eerste auto van een kind dat vandaag wordt geboren, zal worden aangedreven door waterstof, zonder vervuiling.'

Vooralsnog staan de neuzen in de Verenigde Staten, als het gaat om milieuvriendelijker auto's, echter in een andere richting. In weerwil van de ooit sombere voorspellingen en een voortijdig gestaakt subsidieprogramma, staan Amerikaanse autofabrikanten plotseling in de rij om 'hybride' benzineauto's te verkopen.

De Amerikaanse milieubeweging vierde de omslag bij autofabrikant General Motors als een soort bekering. De Sierra Club vergeleek het met het historische bezoek waarmee in 1972 president Nixon de breuk met China heelde.

Anders dan hun naam suggereert, bevatten hybride-auto's geen kruising tussen een verbrandings- en elektromotor, maar hebben ze van beide één. De twee motoren werken onder de motorkap strategisch samen: bij afremmen wordt energie opgeslagen in de accu, bij langzaam stadsverkeer slaat de benzinemotor automatisch af. In de praktijk is een hybride voor de consument een dure maar zuinige benzine- of dieselauto, die 10 tot 40 procent op de brandstof bespaart. En dat scheelt niet alleen in de portemonnee, maar ook in uitlaatgassen.

De afgelopen jaren had General Motors zich van alle Amerikaanse autofabrikanten het meest pessimistisch getoond over de marktpotentie van prijzige hybride auto's. Maar op de grote jaarlijkse autoshow in Detroit, begin dit jaar, maakte de fabrikant bekend de komende jaren liefst zeven populaire benzinemodellen ook als hybride te zullen leveren, variërend van eenvoudige middenklassers tot brandstofvretende SUV's. De dramatische ommekeer zet G.M. in een klap op de kaart als de belangrijkste producent van hybride auto's.

G.M. is niet de enige die zijn aanvankelijke aarzelingen heeft overwonnen. Een andere Amerikaanse gigant, Ford, komt volgend jaar met een hybride SUV. Concurrent DaimlerChrysler heeft voor 2005 een grote pick-uptruck in de catalogus staan en voor een jaar later een Mercedes in de sjieke S-klasse. Het voelt, bekende Chrysler-directeur Wolfgang Bernhard tegenover de New York Times, een beetje als het hoogtepunt van de dot-com-bubble: iedereen is plotseling bang de boot te missen.

Aanjager van de trend waren twee Japanse concurrenten: Toyota, die in 2002 twintigduizend hybride Prius-modellen in de V.S. verkocht en volgend jaar een luxe Lexus-model introduceert, wil in 2005 wereldwijd driehonderdduizend hybriden verkopen. Honda, die eind jaren negentig met de sportieve Insight de primeur had, verkoopt daarnaast jaarlijks inmiddels duizenden hybride Civics.

Hoe groot het marktaandeel van hybride auto's uiteindelijk kan worden, is nog een groot vraagteken. Alles hangt af van de benzineprijs en van de bereidheid van de Amerikaanse overheid om de belastingaftrek voor de aanschaf van dure hybriden in stand te houden. Optimistische industrie-analisten menen echter dat 15 procent van de 17 miljoen auto's die jaarlijks in de V.S. worden verkocht, over een paar jaar uit hybriden kunnen bestaan.

De ironie van de geschiedenis is dat de verlate opkomst van Amerikaanse hybriden mede mogelijk werd door het beleid van oud-president Clinton, dat tot voor kort als mislukt werd beschouwd. In 1994 startte Clinton een tienjarig subsidieprogramma om fabrikanten te helpen auto's te maken die 33 kilometer uit 1 liter benzine konden halen. Anderhalf miljard dollar belastinggeld was aan het programma uitgegeven toen president Bush er vorig jaar een vette streep door haalde - zónder superzuinige auto's op de markt. In de geest van John F. Kennedy, die zijn landgenoten een Amerikaanse vlag op de maan beloofde, richtte Bush zijn blik op een echt toekomstideaal: auto's die volledig rijden op waterstof en louter waterdamp uitstoten als bijproduct.

Een nieuw onderzoeksproject, FreedomCAR, werd in het leven geroepen om het ideaal werkelijkheid te maken. En dit jaarmaakt Bush duidelijk het serieus te menen. Anderhalf miljard subsidiedollars over de komende vijf jaar moeten het doel van de Republikeinse president binnen bereik brengen: in 2019 een betaalbare waterstof-auto op de Amerikaanse markt.

Als de ervaringen van zijn voorganger tot lering mogen strekken, dan zal die ambitieuze doelstelling waarschijnlijk niet worden gehaald. Maar misschien dat tegen die tijd een hybride auto op waterstof én benzine nog voor verrassingen kan zorgen.
Bron: Staatscourant, mei 2003