Schijn bedriegt.

Zo 18 April 2021 15:31 | Wouter ter Heide. | 73 keer bekeken | 0 reacties | 0 x aanbevolen | Artikel voorlezen

De vertrouwenscrisis waarin politiek Den Haag op 1 april verzeild is geraakt staat niet op zichzelf, want is niet los te zien van die waarin de hele wereld zich bevindt. Een alomvattende crisis die alle facetten van de samenleving ontregeld en waar ogenschijnlijk geen kruid tegen gewassen is. Desondanks ben ik ervan overtuigd dat het de schijn is die hier bedriegt, hoe ongerijmd dit ook klinkt. Sterker, wel beschouw is hier - politiek gesproken - sprake van een wenkend mondiaal beleidsperspectief

Ter verduidelijking daarvan haak ik graag aan bij de visionaire visie van Jan Rotmans dat we getuige zijn van een verandering van tijdperk. Langzaam meer zeker transformeert de wereld van een samenleving waarin de (partijpolitieke, financieel-economische en militaire) Macht het voor het zeggen heeft, naar één waarin het (alom onderschreven mensen-) Recht de scepter zwaait.

De bevrijdende transformatie die de (water-)scheiding markeert van het aflopende theocentrische naar het nieuwe antropocentrische tijdperk. Tijdperken die wel te onderscheiden maar niet te scheiden zijn. Wij kunnen ons nu eenmaal nooit loskoppelen van ons verleden, zowel wat de fysieke of materiële kan daarvan betreft, als de geestelijke of immateriële.

Met als consequentie dat in een daarmee corresponderend nieuw beleid, beide (levens-)kanten even zwaar dienen te wegen.

En daarin nu wringt de schoen, want zo’n evenwichtig beleid zal een illusie blijven zolang het dualisme (waaraan zowel het partijpolitieke als het financieel-economische bestel hun bestaan te danken hebben) koning blijft kraaien, politiek gesproken.

De enige manier om hieraan op democratische wijze een definitief einde te maken, ligt in feite voor het oprapen. Een simpele oplossing die neerkom op het op poten zetten van een Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) over de vervanging van het ondemocratische huidige bestel (‘wie regeert dicteert’ en ‘wie betaalt bepaalt’) door een alomvattende beweging, gedragen door het Recht, zoals geformuleerd in de ‘Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’

Het gemeenschappelijk door alle volkeren en naties te bereiken (vredes-)ideaal, waar onze globaliserende tijd geheel van doortrokken is, en alle ogen uitzien naar verwerkelijking. Het diepe verlangen naar gerechtigheid dat van alle tijden is en in ons antropocentrisch tijdperk zijn beslag moet kunnen krijgen. En wel door een fundamentele reorganisatie van de VN van een ongeloofwaardige organisatie van 193 regeringen, die stuk voor stuk het eigenbelang vooropstellen, naar een mondiaal beleidsorgaan met bovennationale bevoegdheden. Een gezaghebbend wereldforum, dat op basis van onze fenomenale know how op elk terrein en de alom onderschreven mensenrechten, een langetermijnbeleid van de grond weet te tillen, waarmee de (wereld-)problemen en het daarmee gepaard gaande schrijdende onrecht op vreedzame wijze adequaat aangepakt kunnen worden.

Als lid van de VN zou onze nieuwe regering het initiatief kunnen nemen voor die broodnodige VN-herzieningsconferentie, waar artikel 109 van het Handvest uitdrukkelijk de mogelijkheid toe biedt. Officieel had die baanbrekende wereldconferentie als in 1955(!) gehouden moeten worden, maar door krachtig verzet daartegen van de kant van de toenmalige Sovjet-Unie onder Chroesjtsov, is zij destijds uitgesteld ‘tot een daartoe geschikt tijdstip’. Gezien de patstelling waarin de wereld zich bevindt, lijkt mij dat tijdstip meer dan ooit aangebroken.

Wat de herziening van het Handvest betreft, moet met name gedacht worden aan de opheffing van de ondemocratische Veiligheidsraad (vetorecht) met de gelijktijdig overheveling van zijn primaire verantwoordelijkheid, de handhaving van de internationale vrede en veiligheid, maar de Algemene Vergadering. Dit centrale orgaan krijgt daardoor de eindelijk kans uit te groeien van een ongeloofwaardig mondiaal praatcollege tot een betrouwbaar mondiaal daadcollege met bovennationale bevoegdheden, dat het Algemeen Belang zeker weet te stellen

Wouter ter Heide.