ISIS-missie perspectiefloos.
In de live talkshow van Pauw op 7 oktober merkte hoogleraar Internationale Betrekkingen Beatrice de Graaf op dat Nederland niets te zeggen heeft in de Irakoorlog tegen ISIS. (http://www.joop.nl/politiek/detail/artikel/28941_kamer_heeft_niets_te_zeggen_in_irakoorlog_tegen_is/)
Dat roept de vraag op wat we in vredesnaam te zoeken hebben in de 'coalition of the willing'. Het antwoord op die cruciale vraag is te vinden in het tweede kamerdebat over de ISIS-missie op 2 oktober. Daarin verdedigde premier Rutte onze bijdrage, door de strijd tegen de islamitische terreurbeweging te vergelijken met die tegen de Nazi's in de Tweede Wereldoorlog.
Een vergelijking die redelijk oogt, maar de waarheid geweld aandoet. “Het Kwaad”, waar de Nazi's destijds en de strijders van de IS momenteel model voor staan, is nu eenmaal niet te bestrijden. Met woorden noch met daden. “Het Kwaad” bestaat namelijk niet als een zelfstandige grootheid, omdat het voor zijn bestaan totaal afhankelijk is van zijn tegendeel, “Het Goede”. Vandaar dat de vernietiging van “Het Kwaad” automatisch gepaard zal gaan met de vernietiging van “Het Goede”, dus het definitieve einde van ons allemaal zal betekenen. Zover zal het gelukkig nooit komen, omdat deze tegendelen niet te scheiden (en daarmee onoverwinnelijk) zijn. Van oudsher vormen Goed en Kwaad immers een onlosmakelijke eenheid, die voor hun bestaan (gelijk twee Maagdenburgse halve bollen) volledig van elkaar afhankelijk zijn! Elkaar bestrijden is zodoende geen optie, maar een onredelijke en zinloze exercitie.
Dit impliceert dat onze bijdrage aan het zogenaamd Goede, de coalition of the willing, nooit kan(!) resulteren in de vernietiging van het zogenaamd Kwade, de ISIS. Dit maakt onze bijdrage aan de ISIS-missie volstrekt ondoelmatig en daarmee ongeloofwaardig, de “historisch” brede steun van de Kamer voor de missie ten spijt.
Dit houdt evenwel niet in dat het universele ideaal van de harmonieuze mondiale samenleving, waar de VN symbool voor staat, onhaalbaar is. Integendeel! Alleen zal de haalbaarheid van dat universele vredesideaal nooit in het vizier kunnen(!) komen, zolang het bevoegd gezag de begrippen goed en kwaad als politiek onoverbrugbaar blijft presenteren, dus blijft “geloven” in ons dualistische partijpolitieke bestel. Een heilloos geloof omdat het niet drijft op vruchtbare samenwerking, maar op het elkaar bevechten ter verkrijging van imaginaire macht, waar niemand bij gebaat is.