Voorbij de crisis.
Do 29 December 2011 21:36 |
Wouter ter Heide. |
3344 keer bekeken |
0 reacties |
0 x aanbevolen |
Artikel voorlezen
Koningin Beatrix begon en eindigde haar kersttoespraak met de boodschap van vrede en welbehagen. Als goed christen zal het voor haar geen vraag zijn dat die verwachting ooit bewaarheid zal worden. De vraag is alleen: “Wanneer?”.
Als er één tijd is die zich daarvoor leent, dan is het de onze. Alleen ervaren onze politici dat niet zo. Hun doen en laten is immers niet op vrede gericht, maar op het (weliswaar onbewust!) bestendigen van onvrede en onbehagen. Vandaar dat zij al hun energie stoppen in het oplossen van de eurocrisis, getuige de eurotoppen die elkaar in rap tempo opvolgen, zonder dat ze ons een stap verder brengen. Met als resultaat dat de crisis met de dag meer uit de klauwen loopt, wat automatisch ten koste gaat van het onontbeerlijke vertrouwen in het beleid, met alle negatief maatschappelijke consequenties van dien. Gebrek aan vertrouwen van de Europese burgers in het Europese beleid, leidt onherroepelijk tot chaos in ons werelddeel en daar zit niemand op te wachten. Al genoeg chaos in andere delen van de wereld.
In het belang van het algemeen is het dan ook zaak ons niet langer te focussen op de eurocrisis, dus op het heden dat ons financieel allemaal gevangen houdt, maar op de toekomst, die voor ons allemaal nog open ligt. Over de juiste invulling daarvan ben ik hoopvol gestemd, omdat zij niet los is te zien van het ‘NU’. En dát omvat véél méér dan de eurocrisis.
Wat dat méér betreft doel ik op de heersende tijdgeest, die zo langzamerhand volledig doortrokken is van het mensenrechten- of vredesideaal. Wat de politieke vertaling daarvan betreft slaat het beleid de plank finaal mis, waardoor ze constant achter de feiten (de mogelijkheden die de ideële tijd ons ‘om niet’ aanreikt) aanloopt. Alleszins begrijpelijk trouwens, omdat sinds de val van de Muur in ’89 het primaat van de economie langzaam maar zeker de koers van het beleid volledig is gaan bepalen. Niet alleen nationaal maar ook mondiaal. Die mondiale richting druist echter in tegen de mondiale tijdgeest.
Vandaar dat een fundamentele koerswijziging (van kapitalisme naar idealisme) in de lucht hangt, omdat tegen de ideële (door de mensenrechten doortrokken) tijdgeest en de mondiaal maatschappelijke vertaling daarvan (wereldvrede) nu eenmaal geen kruid gewassen is. In het licht van de vredestijd waarin wij leven, is het dan ook eenvoudig te voorzien dat binnen afzienbare tijd het roer radicaal zal worden omgegooid en de koers niet langer zal worden bepaald door economische belangen, maar door het mensenrechten- of vredesideaal.
Kortom, een inspirerende wisseling van de wacht staat er aan te komen, vorm gegeven door bijdetijdse wereldburgers, afkomstig uit alle windstreken. Lieden die met twee voeten stevig in de huidige mensenrechten- of vredestijd staan en daar ook vorm aan weten te geven, door ‘met elkaar’ aan de ideële tijd een rechtvaardig en vruchtbaar beleid te koppelen onder VN- vlag. Een duurzaam alomvattend langetermijnbeleid gestoeld op de wereldwijd onderschreven democratische rechten van de mens en onze fenomenale know how op elk terrein. Een beleid een democratische rechtsstaat waardig, waarmee voor eens en voor altijd een punt wordt gezet achter de dictatoriale (wie betaalt bepaalt) wetten van de vrije markt, waarvan de kleine neringdoenden wereldwijd - hoewel ze de meerderheid vormen - altijd de dupe zijn.
De angst die deze niet langer te ontvluchten radicale koerswijziging en de daarmee gepaard gaande wisseling van beleidsgrondslag bij de gevestigde orde zal oproepen, gezien de financiële en partijpolitieke bestaanszekerheden die verloren gaan, doet mij onwillekeurig denken aan de angst van de tuinman uit onderstaand gedicht van P.N. van Eyck.
De tuinman en de dood
Een Perzisch Edelman:
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!
Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -
Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
"Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"
Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."
P.N. van Eyck
Bron: Diverse media.