Waarom zijn de bavianen in Emmen bang?
Mysterieuze paniek op bavianenrots in Emmen
Al drie dagen zitten meer dan 100 bavianen doodsbang te krijsen op een rots in Dierenpark Emmen.
Rustiger
Ze zijn inmiddels al wat rustiger, maar van die rots komen ze nog steeds niet af. En niemand weet waarom de beesten zo bang zijn.
RTL4 heeft een dierentolk naar de apen gestuurd. De hoofdbaviaan gaf aan dat het niet veilig was en dat er boven heel ver iets was waar ze bang voor waren. Ik geloofde nooit in die dingen, lees geloofde. Maar vanmorgen op het RTL4 nieuws zag ik dat de dierentolk contact legde met een baviaan die haar vertelde waar ze bang voor waren. Vervolgens gaf de tolk aan dat ze niet bang moesten zijn , dat het veilig was. Wonder boven wonder kwamen er daarna een paar bavianen naar beneden om het eiland te verkennen. Dit duurde kort want ze werden weer op de rots geroepen door andere bavianen.
In 1994 en 1997 gebeurde hetzelfde bij de bavianen. Toen kropen de dieren met z'n allen in de bomen en bleven ze daar dagen zitten. Ook toen was de reden van paniek niet duidelijk.
Bijzondere zintuigen van dieren van John Downer
Enige tijd geleden was er zowel bij de BBC als op de Nederlandse televisie de populair-wetenschappelijke serie ‘Supersense’ te zien. De serie behandelt de vraag hoe dieren de wereld om zich heen waarnemen en interpreteren. Naar aanleiding van Supersense verscheen onlangs bij La Rivière & Voorhoeven te Kampen een vertaling van het gelijknamige boek van de zoöloog John Downer, de producer van de TV-serie. Downer wil onder andere met dit boek aantonen dat er veel diersoorten zijn die binnen onze eigen sensorische modaliteiten andere dingen kunnen waarnemen dan wij mensen. Vier van de zes hoofdstukken van zijn boek zijn dan ook gewijd aan respectievelijk het gezichtszintuig, het gehoor, de reuk en de tijdzin.
Downer doet allerlei interessante uitspraken over zien bij dieren. Veel heeft trouwens meer betrekking op de fysiologie van de ogen en het gebruik van visuele informatie bij overlevingsstrategiën dan direct op de perceptiepsychologie bij dieren. Deze benadering is ook bij de bespreking van andere zintuigen terug te vinden. Dit maakt de gepresenteerde gegevens echter nog niet irrelevant voor de psychologie, omdat van alle mentale vermogens juist de waarneming het sterkst verbonden is met de anatomie en fysiologie van het organisme.
Downer merkt over het gezichtszintuig onder meer op dat alle diersoorten in staat zijn het licht van de zon op te vangen, hoewel sommige slechts een grof onderscheid kunnen maken tussen licht en donker. Dit algemene vermogen staat volgens Downer in verband met de grote rol die de zon speelt in het leven van alle dieren. Hij beschrijft vervolgens verschillende typen ogen. Bij eencelligen is slechts sprake van lichtgevoelige pigmenten. Iets complexere organismen hebben "fotogevoelige" cellen, al of niet verzameld in één of meer ogen. Nog complexere dieren, zoals zeesterren, hebben komvormige holten die de lichtgevoelige cellen overschaduwen en zo een aanduiding opleveren van de richting van een lichtbron. Uit deze bouwsels zouden de eerste "echte" ogen zijn ontstaan, waaronder de facetogen van insecten en onze eigen "camera"-ogen.
De schrijver laat het echter niet bij het beschrijven van de anatomie en fysiologie. Zo wijst Downer erop dat andere primaten, zoals bavianen en gorilla's dezelfde pigmenten in hun ogen hebben als wij en de wereld dan ook ongeveer net zo zullen zien als wij. Het zien van kikkers zal daarnaast bijvoorbeeld sterk verschillen van het onze, omdat veel van de visuele informatie reeds door de ogen wordt verwerkt Verder bespreekt hij onder andere voor ons onzichtbare kleurschakeringen in de visuele perceptie van diepzeevissen en insecten.
Eenzelfde opzet is te bespeuren in de rest van het boek. Downer wijst op anatomische en fysiologische verschillen in gehoor- en reuk (en smaak-)organen, hun biologische functie en soms ook hun gevolgen voor de zintuiglijke ervaringswereld van afzonderlijke diersoorten.
Dieren zijn bijvoorbeeld met name gevoelig voor stimuli die direct met hun overleven en voortplanting te maken hebben. Dit levert enorme verschillen in reikwijdte van zintuigen op als je ze met de onze vergelijkt. Zo kan een forel bepaalde geurchemicaliën nog waarnemen als men ze een miljard keer heeft verdund. Ook anatomisch zijn er natuurlijk grote verschillen. Vissen hebben bijvoorbeeld geen smaakknopjes in hun bek, maar op hun lichaam!
Wat gebeurde er voor bijzonders in 1997?:
De Hale-Bopp komeet in 1997
En in 1994?
Komeet Encke in 1994
Lees hier verder op Wereldgeheimen