De sterrenmaker
Onlangs vond ik in een antiquariaat een aantal wetenschappelijke bladen uit de jaren 20 waarin fantasierijke beelden van de toekomst worden geschetst. De futuristische vliegtuigen van toen hadden hele stapels vleugels boven elkaar; aangezien dubbeldekkers destijds voordelen leken te hebben boven enkeledekkers, vond de tekenaar dat het nog geavanceerder zou zijn om met een soort louvredeurtjes de lucht in te gaan. Zo is het ook met de kwantumtheorieën nu: De kwantummechanica is een HIP geworden.
De meeste mensen gebruiken deze theorie bijna zonder erbij na te denken. Er wordt volop gespeculeerd en het woord ''Kwamtumveld'' is een begrip geworden voor bijna alles wat moeilijk te begrijpen valt.
De gemiddelde kwantummechanicus is echter niet filosofischer ingesteld dan de gemiddelde automonteur. Maar veel nadenkende wetenschappers na Einstein vinden de theorie spookachtig en twijfelen eraan of we er wel een goed beeld van hebben. Het zou inderdaad kunnen zijn dat onze huidige interpretatie van de kwantumtheorie net zo primitief is als de Babylonische kennis van zonsverduistering: de voorspellingen zijn bruikbaar, maar we begrijpen ze niet echt.
Enkelen van de verbluffende paradoxen van de kwamtumwereld laten zich verduidelijken aan de hand van een idee dat bekend is uit de sciencefiction: parallelwerelden.
Een voorbeeld is de klassieke roman 'Star Maker" van Olaf Stapledon. "'De sterrenmaker'' houdt zich bezig met het scheppen van heelallen, en bij een van zijn meer geavanceerde scheppingen, deed een wezen dat voor verschillende handelwijzen kwam te staan, ze allemaal tegelijk, waardoor er vele afzonderlijke geschiedenissen van de kosmos ontstonden. Aangezien bij elke evolutionaire reeks van kosmos vele wezens betrokken waren, en elk voortdurend met vele mogelijke beslissingen te maken had, en de combinaties van al deze beslissingen ontelbaar waren, ontvouwde zich uit elk moment een oneindig aantal afzonderlijke heelallen.
In eerste instantie lijkt het idee van parallelle werelden te mysterieus om praktische implicaties te hebben. Maar het biedt wel degelijk de mogelijkheid om een compleet nieuw soort computer te ontwerpen; de kwantumcomputer! Deze zou de beperkingen van de snelste digital processors overstijgen door de rekenlast feitelijk over een bijna oneindig aantal parallelle universa te verdelen.
In de 20 eeuw hebben we geleerd dat de materiele wereld uit atomen bestaat. In de 21 eeuw staan we voor de uitdaging om het eigenlijke strijdtoneel te begrijpen, de essentie van ruimte en tijd. Nieuwe inzichten moeten duidelijk maken hoe ons heelal is begonnen en of er meer zijn.Op een meer aards niveau zouden daarbij nieuwe energiebronnen aan het licht kunnen komen die latent in de ruimte zelf aanwezig zijn.
Een vis is zich waarschijnlijk nauwelijks bewust van het medium waarin hij rondzwemt; hij heeft ook het intellectuele vermogen niet om te begrijpen dat water uit gekoppelde atomen waterstof en zuurstof bestaat, die elk uit nog kleinere deeltjes zijn opgebouwd. Het is ook denkbaar dat het menselijk brein op zichzelf niet in staat is om de microstructuur van lege ruimte te bevatten. De ideeën van extra dimensies, snaren en dergelijke zullen deze eeuw de nodige wetenschappelijke aandacht trekken.
Het is duidelijk dat wij alleen in thermen van postulaten kunnen spreken van parallelle werelden, tijdlussen en hogere dimensies en dat de wetenschap daar zich nog in de experimentele fase bevindt. Maar juist deze postulaten zullen straks werkelijk dingen over de wereld om ons heen gaan verklaren die nu nog raadselachtig lijken; waarom protonen, elektronen en andere subatomaire deeltjes eigenlijk bestaan, en waarom zij aan bepaalde wetten en krachten onderhevig zijn.
Dat kan een theorie van onverwachte dingen opleveren:op kleine schaal maar ook wat de uitdijing van het heelal betreft.
Misschien zullen we het idee van het tijdreizen wellicht wat kunnen concretiseren en zullen ook begrijpen dat wij de sterremakers zijn.