Hoogste Britse rechter: Bewijs via marteling is onrechtmatig
Di 13 December 2005 11:49 |
Frank |
2962 keer bekeken |
0 reacties |
0 x aanbevolen |
Artikel voorlezen
LONDEN, 9 DEC. Britse rechtbanken mogen verklaringen die via marteling zijn verkregen niet als bewijsmateriaal gebruiken, ook niet als de mishandeling in het buitenland heeft plaatsgehad en niet door Britten is geschied.
Dit hebben de Law Lords, het hoogste rechterlijke college in Groot-Brittannië, gisteren bepaald in een zaak van acht buitenlandse verdachten, die sinds september 2001 zonder aanklacht worden vastgehouden op verdenking van betrokkenheid bij terrorisme. Volgens de acht baseren de Britse autoriteiten zich ten onrechte op belastende verklaringen van derden die in het buitenland onder marteling zijn verkregen.
De Law Lords waren gisteren unaniem in hun veroordeling van zulk bewijsmateriaal. Volgens een van hen, Lord Bingham, vervullen ,,marteling en de vruchten daarvan'' de Britse wetgever al 500 jaar met afschuw.
De uitspraak van de Law Lords komt op een politiek gevoelig moment, omdat er in Europa bezorgdheid is gerezen over de wijze waarop de Amerikanen omgaan met terreurverdachten. Zij zouden verdachten op plaatsen buiten de Verenigde Staten willens en wetens aan martelingen hebben onderworpen. Daarvoor zouden mogelijk ook gevangenissen in Oost-Europa zijn gebruikt. Bovendien zouden de Amerikanen verdachten heimelijk via Europese luchthavens hebben vervoerd. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, verzekerde haar Europese collega's deze week dat de regering zich houdt aan haar internationale verdragsverplichtingen.
De detentie van een groep buitenlandse verdachten in de Belmarsh-gevangenis in Londen is al geruime tijd omstreden. Ze werden kort na de terroristische aanvallen in New York en Washington van 11 september 2001 opgepakt. Op grond van een speciale wet zijn ze nooit in staat van beschuldiging gesteld. Deze wet werd eerder dit jaar door de Law Lords ongeldig verklaard.
Sommigen verdachten zitten niettemin nog altijd in de Belmarsh-gevangenis. Anderen zijn onder huisarrest geplaatst. De Britse regering wil hen uitwijzen naar hun landen van herkomst.
Een paar verdachten van de oorspronkelijke groep zijn vrijwillig naar huis gegaan. De acht nog overgebleven verdachten verzetten zich echter, ook omdat ze vrezen bij thuiskomst aan martelingen te worden blootgesteld. De Britse minister van Binnenlandse Zaken, Charles Clarke, zei gisteren de uitspraak van de Law Lords te zullen respecteren.
Vorig jaar had een lagere rechtbank geoordeeld dat Britse rechters in het belang van de openbare veiligheid wel degelijk gebruik konden maken van zulke informatie uit het buitenland. Alleen bewijsmateriaal dat was verkregen via martelingen door Britse politiemensen was volgens dat vonnis ontoelaatbaar.
Dit hebben de Law Lords, het hoogste rechterlijke college in Groot-Brittannië, gisteren bepaald in een zaak van acht buitenlandse verdachten, die sinds september 2001 zonder aanklacht worden vastgehouden op verdenking van betrokkenheid bij terrorisme. Volgens de acht baseren de Britse autoriteiten zich ten onrechte op belastende verklaringen van derden die in het buitenland onder marteling zijn verkregen.
De Law Lords waren gisteren unaniem in hun veroordeling van zulk bewijsmateriaal. Volgens een van hen, Lord Bingham, vervullen ,,marteling en de vruchten daarvan'' de Britse wetgever al 500 jaar met afschuw.
De uitspraak van de Law Lords komt op een politiek gevoelig moment, omdat er in Europa bezorgdheid is gerezen over de wijze waarop de Amerikanen omgaan met terreurverdachten. Zij zouden verdachten op plaatsen buiten de Verenigde Staten willens en wetens aan martelingen hebben onderworpen. Daarvoor zouden mogelijk ook gevangenissen in Oost-Europa zijn gebruikt. Bovendien zouden de Amerikanen verdachten heimelijk via Europese luchthavens hebben vervoerd. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, verzekerde haar Europese collega's deze week dat de regering zich houdt aan haar internationale verdragsverplichtingen.
De detentie van een groep buitenlandse verdachten in de Belmarsh-gevangenis in Londen is al geruime tijd omstreden. Ze werden kort na de terroristische aanvallen in New York en Washington van 11 september 2001 opgepakt. Op grond van een speciale wet zijn ze nooit in staat van beschuldiging gesteld. Deze wet werd eerder dit jaar door de Law Lords ongeldig verklaard.
Sommigen verdachten zitten niettemin nog altijd in de Belmarsh-gevangenis. Anderen zijn onder huisarrest geplaatst. De Britse regering wil hen uitwijzen naar hun landen van herkomst.
Een paar verdachten van de oorspronkelijke groep zijn vrijwillig naar huis gegaan. De acht nog overgebleven verdachten verzetten zich echter, ook omdat ze vrezen bij thuiskomst aan martelingen te worden blootgesteld. De Britse minister van Binnenlandse Zaken, Charles Clarke, zei gisteren de uitspraak van de Law Lords te zullen respecteren.
Vorig jaar had een lagere rechtbank geoordeeld dat Britse rechters in het belang van de openbare veiligheid wel degelijk gebruik konden maken van zulke informatie uit het buitenland. Alleen bewijsmateriaal dat was verkregen via martelingen door Britse politiemensen was volgens dat vonnis ontoelaatbaar.
Bron: NRC Handelsblad