EU-toppen verergeren crisis.

Vr 3 Februari 2012 09:42 | Wouter ter Heide. | 2684 keer bekeken | 0 reacties | 0 x aanbevolen | Artikel voorlezen

 

EU-toppen verergeren crisis.
 
Op de eerste EU-top van 2012 hebben de Europese regeringsleiders besloten onze economieën te moderniseren, hoewel dat geen enkel soelaas biedt. De crisis is primair namelijk geen financieel maar een existentieel probleem, dat alle facetten van ons (voort-)bestaan ernstig bedreigt. De bedreiging die met geld niet is af te wentelen. Was het maar zo eenvoudig. 
Wat het antwoord op de crisis betreft, zullen we dan ook niet te rade moeten gaan bij onze economen, hoe groot hun economisch denkvermogen ook is. Maar voor dat broodnodige antwoord hoeven wij ook niet aan te kloppen bij onze partijpolitiek gekleurde Europese regeringsleiders, dus bij de EU-top, aangezien de crisis geen partijpolitiek maar een alomvattend (het algemeen belang betreffend) probleem is, dus een dito aanpak behoeft. Daarvoor nu schiet het gangbare economische en partijpolitieke denken fundamenteel tekort. Sterker, dit denken - waar elke moderne samenleving op drijft - vormt juist de kern van het probleem, waardoor de crisis met de dag meer uit de hand loopt. Alleszins begrijpelijk overigens, omdat het economische noch het partijpolitieke denken een natuurlijk verzadigingspunt kent en daardoor constant gericht is op groei, ofwel op meer/meer/meer. Vandaar dat het adagium ‘genoeg is genoeg’ op de EU-top geen item is.
Toch ligt dáárin de oplossing, omdat ongeremde groei tegen de aard van het leven (dat gericht is op voortbestaan) indruist. Langzaam maar gestaag wordt daardoor de aarde met zijn levende have stukje bij beetje te gronde gericht, gelijk de sluipende werking van een kankercel. Op een gegeven moment zal dat onherroepelijk leiden tot een onoplosbare permanente crisis, die niets en niemand ontziet. Letterlijk noch figuurlijk.
Dit doemscenario is te voorkomen indien premier Rutte onder druk van onze volksvertegenwoordiging op de eerstvolgende EU-top de ontoereikendheid van het monetaire en parlementaire stelsel zou agenderen. Uiteraard zal politiek Den Haag daarvoor allereerst in eigen huis orde op zaken moeten stellen, door in alle openheid het deficit van het partijpolitieke en financieel-economische gedachtegoed (dat de wereld dol doet draaien) ter discussie te stellen in ’s lands vergaderzaal.
Daarbij is de hamvraag welke partij in ons Haags regeringsbolwerk het vermogen bezit daartoe het voortouw te nemen. Die partij zal immers in staat moeten zijn over de eigen schaduw heen te springen, ofwel de moed moeten hebben haar bestaan aan de wilgen te hangen en vol te gaan voor het algemeen belang dat in economische noch in partijpolitieke kaders te vangen is en meer vraagt dan een universitaire opleiding en retorische kwaliteiten!
Bron: Diverse media.