Over de redding van de ziel

Ma 30 April 2007 19:20 | louise | 3665 keer bekeken | 0 reacties | 0 x aanbevolen | Artikel voorlezen

 Op woensdagmiddag 28 januari 1992 had ik mijn eerste en laatste ontmoeting met professor Bernard Lievegoed. Om 16.30 uur werd ik ontvangen aan zijn huisadres in Zeist door zijn echtgenote met het verzoek om het gesprek kort te houden (max. 25 minuten). B. Lievegoed was toen ernstig ziek na een ingrijpende operatie en had nog maar weinig energie over om mensen te ontvangen. Er waren ook veel mensen die hem nog wensten te spreken.

Nooit zal ik het moment vergeten dat ik zijn studeerkamer betrad en zijn magere figuur tevoorschijn kwam; nog nooit heb ik zo een bescheiden, klein iemand ontmoet met zo een grote kracht als deze man. Ondanks zijn ziekte en zevenentachtig jaren, had hij de gewichtloze lichtheid van leeftijdloosheid.

Ik begreep later terugblikkend op die dag, dat het twee uur durende gesprek dat erna volgde, een uit vrijheid geboren daad was van hem. Toen hij op 12 december 1992 de eeuwigheid had betreden, maakte ik mezelf het verwijt dat ik zijn laatste kostbare tijd in beslag had genomen. Lievegoed ontving toen nog maar weinig mensen, behalve Jelle van der Meulen die hem hielp met het schijven van zijn laatste boek: “Over de redding van de ziel”.

Jelle van der Meulen bezocht hem tien keer tijdens zijn ziektebed. Tijdens de eerste acht bezoeken werd het laatste boek van Lievegoed geheel verteld en door Jelle met een cassetterecorder opgenomen. Het laatste hoofdstuk was kernachtig: ‘De strategie van de tegenmachten’ eigenlijk de essentie van wat hij de mensheid als zijn geestelijk testament wou schenken.


Bernard Lievegoed was er zich van bewust dat ''Over de redding van de ziel'' niet zomaar een boek is. Hij hoopte dat zijn boodschap geen welles-nietes discussie zou oproepen maar door bewuste mensen in zijn volle betekenis, niet met het hoofd maar met het hart zal worden opgenomen.

Het ogenblik van mijn eerste ontmoeting onder vier ogen met Lievegoed was medebepalend voor wat er jaren erna gebeurde en ik besef dat ik nu pas na 15 jaar met heel onzekere stappen naderbij kom.

Jarenlang heb ik zitten wachten op de vruchten van mijn ontmoeting met deze ingewijde en menswetenschapper maar wat er toen gebeurde was in een oogwenk, in de gewichtloze lichtheid van tijdloosheid; dat is de rede dat ik deze man niet als leider, al helemaal niet als leraar kan beschouwen maar als iemand die toen op de grens tussen de aardse en geestelijke dimensie kon schouwen en zien hoe het uiterlijke en innerlijke landschap met elkaar overeenstemden.
Ik zal me nu beperken tot de laatste dag en wat voor ons nu van essentieel belang is:

De strategie van de tegenmachten


Het is een geestelijk feit dat lichtwerkers en donkerwerkers samen met elkaar werken. De positieve krachten zijn niet te begrijpen zonder inzicht in de negatieve krachten die er immers ook zijn. Er bestaat een voortdurende wisselwerking tussen de daden van negatieve krachten en goeden krachten, en omgekeerd. Want altijd beogen de goede machten zo te reageren op de daden van de kwade machten, dat die in positieve zin worden omgebogen.

Nu dus de tegenmachten. In de ontwikkeling van de mensheid ging het aanvankelijk alleen om de macht die de mens in een soort illusie of droombeeld weg van de aarde wou leiden, naar een wereld van schone beelden.

De kracht die in de materie werkt daarentegen wil de mens juist dieper in de materie drukken, sterker verbinden met het eenzijdig geworden materialisme en computerbrein.

Beide door Lievegoed genoemde krachten hebben een polair karakter en ze werken als licht versus donker en als levitatiekracht versus zwaartekracht . Alles in het gehele universum is in evenwicht hierdoor. Lichtwerker worden tegengehouden door Donkerwerkers en andersom. In het begin van de Egyptische periode kreeg voor het eerst in de geschiedenis de ziel van de mens een bewust karakter. Hij ontwikkelde een zelfstandige binnenkant, de gewaarwordingziel. Dat was voor de machten die de mens proberen te binden aan de fysieke wereld, een kans om de materialistische cultuur te versterken. Mummificeren is hier een voorbeeld van.

Vervolgens waarschuwde Lievegoed voor het feit dat het aan het eind van deze eeuw moeilijk zal zijn om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. Lichtwerkers en Donkerwerkers zullen door elkaar heen worden beleefd.

Dit heeft te maken met het niet rijp en onbewuste overschrijden van de drempel naar de spirituele dimensie. De krachten die de ontwikkeling versnellen zijn dezelfde krachten die werkzaam zijn in de techniek. Hun methode is om de mens in een virtuele wereld te brengen, waardoor het onderscheid tussen schijn en werkelijkheid vervaagt. De tegenmachten kunnen niet rechtstreeks vanuit de astrale dimensie hier werken, ze hebben mensen en menselijke organisaties nodig om te kunnen ingrijpen op aarde. Ze kunnen wel handelen in het mechanische element waardoor de mens in een omgeving komt die aanleiding geeft om nog meer het geestloze, technische, het mechanische ingetrokken te worden.


Deze tegenmachten bieden ons oplossingen en comfort aan in de materie: de kunstmatige intelligentie in de vorm van elektronische apparaten. Controle door Software agenten, camera’s en de chip, want stel dat je voor onprettige verassingen komt te staan.


Helaas zijn de consequenties van deze geestverstarrende krachten niet alleen gevaarlijk voor de toekomst van mens en aarde maar ze werken ook door in de kwantumdimensie alwaar ze proberen de mens aan een vast hologram te binden en de kwamtumsprong onmogelijk te maken.

Toen Nietzsche het over de eeuwige terugkeer van hetzelfde had duidde hij op dit mysterie.


Maar is de boodschap van Lievegoed dan zo hopeloos en is de mens gedoemd om te veranderen in een soort robot ten dienste van deze tegenmachten?


Vanuit het werk van Lievegoed maar ook uit andere bronnen binnen de westerse en oosterse spiritualiteit, blijkt dat er wel hoop is en dat het licht altijd wint van het duister.

Ik geloof dat de bedoeling van de menselijke ontwikkeling op aarde is echter dat de aarde een kosmos van liefde wordt. Hierbij wordt niet de liefde als eigenliefde bedoeld maar meer als een kwaliteit, als een zijnstoestand. Wil die opdracht vervuld worden dan moeten we de angst overwinnen en onze opdracht herinneren om andere te helpen ontwaken.

De tijd is voorbij dat we de gebeurtenissen passief over ons heen konden laten gaan. De tijd is aangebroken om al onze positieve krachten samen te bundelen.

Dat was ook de laatste boodschap van B. Lievegoed en in de ernst waarmee hij over dit onderwerp sprak de indruk gaf dat hij ons wakker wou schudden. Hij stelde zich als wetenschapper kwetsbaar op in zijn overtuiging dat we vanuit die diepe en warme Liefde alle tegenslagen en alle kwaad zullen overwinnen.


Bron: luisa