Openbaring versus openbaarheid
Eenieder die rouwt om het verlies van een geliefde of verwante, weet hoe bijzonder de werking van het geheugen is. Zolang je nog iedereen die je dierbaar is om je heen hebt, geldt er een bepaald soort vanzelfsprekendheid van de aanwezigheid. Je rekent erop dat je kinderen na school thuiskomen, dat je 's nachts naast je echtgenote slaapt, dat je moeder om de paar dagen opbelt en je collega op maandagmorgen weer over haar/zijn weekend verteld.
Gek genoeg ervaren we dit als vanzelfsprekend en pas in een moeilijke periode of bij ernstige ziektes kan je plotseling opvallen hoe verbonden je met de anderen bent en hoeveel je van elkaar houdt. Maar pas als de ander er voorgoed niet meer is, krijgen ook de kleinste vanzelfsprekendheden hun ultieme betekenis:ieder karaktertrek wordt gemist. Zelfs de flauwe grapjes, de boze driftige buien, stem en gebaren, blikken en aanrakingen- het geheugen blijkt alles te hebben opgeslagen, meer dan een camcorder of zelfs een dagboek ooit vermag.
Rouw is een vreselijke, maar ook prachtige gelegenheid. Enerzijds ben je als nabestaande in bijna letterlijke zin beroofd van het onvervangbaar dierbaarste, anderzijds geeft het gemis je een intensiteit van herinnering terug die veel sterker is van allerdaagse gebeurtenissen samen met iemand die er nog is.
Bij de existentialistische filosofen een terugkerende oproep het voor ogen houden van je eigen sterfelijkheid.
Zelf bevind ik me in zo'n rouwproces. Dit betekend niet dat ik permanent ondergedompeld ben in rouw, noch pessimisme, dat ik met een sombere stemming rondloop. Het betekend wel dat ik gevoeliger ben voor het kleine en geheimvolle, voor het dagelijks en onuitsprekelijke.
Ik rouw niet omdat ik denk dat dit moet, dat de dode dit van mij verwacht, dat het moreel juist is. Ieder ethische vertoog schiet hier te kort, de term rouwverwerking ten spijt. Ik wil helemaal niets verwerken of zoals gezegd een plek geven zodat ik mijn oude leven weer kan hervatten. Ik wil gewoon het verdriet voelen die het gemis van die onvervangbare persoon veroorzaakt. Pas dan heb ik het gevoel dat ik zijn bestaan en betekenis die hij voor mij had, recht doe.
Helemaal te boven komen, is evenzeer een gave als kunnen liefhebben en genieten dat zijn. Het vermogen om te rouwen en te herdenken betekend dat we beschikken over een noodzakelijke machteloosheid die maakt dat mensen en dingen indruk op ons maken op een wijze dat we zelf niet in de hand hebben en juist in die kwetsbaarheid en machteloosheid voltrekt zich een wonder die meer diepte en betekenis aan het leven geeft dan welk vertoog ooit vermag.