Aanslagen Brussel.
Als reactie op de aanslagen in Brussel stelt Premier Rutte terecht dat wij niet moeten wijken voor dit soort geweld. Maar om 'het' geweld – voortkomend uit religieuze/ideologische (IS) of economische (VS/olie) motieven – uit te bannen, is meer nodig dan mooie woorden. Wat dat meer betreft wordt het tijd ons te focussen op de scheiding tussen kerk en staat, waar het beleid in het Verlichte Westen de afspiegeling van is. Met als resultaat een beleid dat enerzijds het goede (gij zult niet doden/respect voor de mensenrechten) beoogt, maar anderzijds dat goede niet waar weet te maken, door het heilig verklaarde partijpolitieke bestel. Daarin draait het immers niet om het beklinken van het goede, maar om de strijd om de macht! Een strijd die op zeker moment altijd leidt tot zinloos bloedvergieten, zoals Rutte – als historicus – als geen ander weet.
Om die wetenschap teniet te doen, zou Rutte – in het belang van het algemeen – zich hard moeten maken voor een Brede Maatschappelijke Discussie over de hervorming van ons partijpolitieke (machts-)bestel tot een waarlijk democratisch bestel. Een bestuursapparaat dat recht doet aan het alom aanwezige verlangen naar geweldloosheid of vrede, waar de VN zijn bestaan aan te danken heeft.
Kortom, als reactie op de gruwelijke aanslagen in Brussel, zou het beleid zich niet reflexmatig moeten richten op forse investeringen in leger en politie, maar op de verwerkelijking van het mensenrechtenideaal. En daarvoor zal onze volkerenorganisatie verbouwd moeten worden tot mondiaal beleidsorgaan met bovennationale bevoegdheden, waartoe Rutte het voortouw zou kunnen nemen.