Vrijspraak Wilders doet geen recht aan aanklacht.

Wo 29 Juni 2011 09:53 | Wouter ter Heide. | 2939 keer bekeken | 0 reacties | 0 x aanbevolen | Artikel voorlezen

 

Hoewel ik alle begrip heb voor de kritiek dat het proces Wilders nooit gevoerd had mogen worden, ben ik er toch van overtuigd dat het zinvol is geweest. Alleen is die zin er in het proces niet uitgekomen. Logisch, omdat daarvoor de aanklacht niet in een afgebakend juridisch (straf)kader geplaatst had moeten worden, maar in een wijds alomvattend bijdetijds mensenrechtenperspectief. De aanklacht ontstijgt namelijk het terrein van plaats- en tijdgebonden strafbare feiten, omdat hij meer is dan een reactie op haat zaaien en groepsbelediging. Het meer dat bepaald wordt door de ongrijpbare geest van de tijd. Daarmee bedoel ik het alom levende gevoel voor rechtvaardigheid, zoals zich dat door de jaren heen sluipenderwijs ontwikkeld heeft, dankzij het steeds grotere belang dat aan de alom onderschreven mensenrechten wordt toegedicht. Het toedichten dat bij een steeds groter wordende groep mensen het besef doet groeien dat de verwerkelijking van de mensenrechten, ofwel ‘het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken (vredes-)ideaal’, onderling respect vereist in plaats van moslim bashen. Helaas is onderling respect niet in rechtsregels te vatten, waardoor het niet afdwingbaar is, zoals de vrijspraak van Wilders heeft bewezen. De vrijspraak die in zijn algemeenheid als onbevredigend wordt ervaren, omdat intuïtief wordt aangevoeld dat daarmee geen recht wordt gedaan aan de aanklacht. Enkel vaart de handhaving van de uitzichtloze status quo wel bij de vrijspraak. Het kan dan ook geen verwondering wekken dat het bevoegd gezag zich goed kan vinden in de uitkomst van het proces van de eeuw. 
Over visie gesproken van de rechtelijke en politieke macht in het Koninkrijk der Nederlanden.
Bron: Verschillende media