Wilders krijgt in de media een hypocriete behandeling. Enerzijds wordt hij voor gek versleten, anderzijds krijgt hij bloedserieuze aandacht. Het bontst maakte De Volkskrant het op 8 augustus j.l. In het hoofdredactioneel commentaar wordt Wilders toerekeningsvatbaarheid in twijfel getrokken, maar hij krijgt wel de voorpagina én de opiniepagina om zijn standpunten uiteen te zetten. Dat doe je niet met ontoerekeningsvatbaren. Die neem je tegen zichzelf (en de samenleving tegen hen) in bescherming.
Bovendien heeft de Volkskrant ongelijk. Wilders is niet gek, integendeel, hij is heel slim. Kijk maar naar zijn peilingen. Zelfs de VVD-aanhang steunt hem in meerderheid. Zijn ideeën zijn hoogstens “knettergek”, om zijn eigen woorden te gebruiken. In ieder geval buiten iedere proportie en realiteitszin.
Als Wilders de Koran wil verbieden, zegt hij feitelijk: ik wil de Islam verbieden. Want een moslim kan niet zonder zijn boek, evenmin als een christen zonder bijbel. De islam verbieden is een idioot standpunt, om het simpele feit dat je een godsdienst niet kunt verbieden. Behalve in dictaturen.
Net zo absurd is zijn hysterische aanval op een minister die stelt dat de moslims (1 miljoen nu, groeiend in aantal) over 100 jaar hun sporen zullen nalaten in onze cultuur. Die minister doet niets anders dan een feitelijke constatering. Een motie van wantrouwen indienen (of overwegen, zoals de VVD deed) is net zo “knettergek” als een minister wegsturen die beweert dat over 100 jaar Kerstmis op 25 december valt.
Maar de media doen alsof het een serieus voorstel is, brengen een avond en nacht lang dit meest bizarre debat dat ik ooit heb gezien (het WRR-rapport, waar het over ging, kwam pas na een uur ter sprake), en bellen 's ochtends nog eens met droge ogen de minister om te vragen of ze bij haar standpunt blijft. En daarmee draaien ze het publiek een rad voor ogen, want een groot deel zal denken dat als het serieuze NOS-journaal er een serieus item over maakt, het Wilders-standpunt ook echt een serieus standpunt is waar je serieus over kunt debatteren.
Natuurlijk: de politiek is er zelf schuld aan dat ze dit krankzinnige spel meespeelt. Journalist en volksvertegenwoordiger houden elkaar nog altijd in een wurggreep, bang voor het Fortuynistische verwijt dat ze “niet naar de samenleving luisteren.” Om zichzelf vervolgens daarvan te isoleren.
Daarom moet Wilders ook niet genegeerd worden. Maar zeker ook niet al te serieus genomen. Een inhoudelijk debat voeren, op het niveau van Wilders’ letterlijke teksten, heeft geen enkele zin. Want dan moet je gaan debatteren over een motie van wantrouwen tegen de Minister van Milieu vanwege de slechte zomer van 2007, of zijn voorspelling dat de temperatuur de komende honderd jaar stijgt. Wilders debatteert zelf ook niet. Hij spuit. Hij scheldt. In één richting, met z’n oren dicht. De trend op Internet, waar discussiefora worden bevolkt door ordinaire vuilspuiers, vindt zijn vleesgeworden voorman Wilders terug in de Kamer. En de media doen er alles aan om ons te doen geloven dat dit gedrag normaal is.
Terugschelden heeft geen zin. Absurde, buitenproportionele ideeën moeten vooral ook af en toe met humor en relativering worden begroet. Maak eens een rubriek met de Wildste Wilders Waanzin van de Week. Of een Gekke Geert Gazet. Doe dat met mate, want het mag niet afleiden van de plicht van de media om tot op het bot te fileren en analyseren waar het gedrag van Wilders uiteindelijk toe leidt: haat zaaien, angst oogsten.
Maar laat je hoe dan ook niet gijzelen door een man die iedereen in de maling neemt: pers, politiek; en via hen het publiek.
Gerd Leers, Maastricht 11 september 2007
Even een stukje wetboek erbij halen, voor hen die niet geloven dat zo'n aanklacht haalbaar is:
Artikel 137d Wetboek van Strafrecht, tekst per 11 november 2004:
- Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
- Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.