De onschuld voorbij

Ma 25 Juni 2007 21:23 | louise | 3398 keer bekeken | 0 reacties | 0 x aanbevolen | Artikel voorlezen

Bij de ontwikkelingen van de afgelopen jaren op het gebied van veiligheid valt op dat de roep om maatregelen veelal tot een cirkelredenering leidt. Als de criminaliteit daalt dan helpen de maatregelen en moeten er meer maatregelen worden ingevoerd om nog meer effect te oogsten. En als ze niet helpen moeten er ook meer maatregelen worden ingevoerd, omdat ze blijkbaar nog niet helpen. Feiten lijken allang geen rol meer te spelen. Omgekeerde bewijslast, sancties met het oog op mogelijke toekomstig gedrag en disciplinering van mogelijke risicogroepen – deze argumenten vormen meer en meer de kern van het veiligheidsdenken.

Onveilige integratie
Toverwoord is een geïntegreerde aanpak van de veiligheid. Het effect van die aanpak wordt nauwelijks serieus onderzocht. Het winkelcentrum de Amsterdamse Poort (Amsterdam Zuidoost) heeft zo’n geïntegreerd veiligheidsbeleid ingevoerd met onder meer cameratoezicht, alcoholverbod, meer patrouilleren en preventief fouilleren. Individuele functionarissen geven in gesprekken met Buro Jansen & Janssen aan dat de daling van de criminaliteit in de buurt ook gebaseerd zou kunnen zijn op een algemene trend (Observant 42, Buro Jansen & Janssen). Er zijn ook wijken die vergelijkbaar zijn en waar de criminaliteit is gedaald zonder alle maatregelen. Veel onderzoek op het terrein van politie en justitie lijkt vooral de overheid positief te willen afschilderen. Onderzoek uit 2004 van het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) in Amsterdam Zuidoost met betrekking tot preventief fouilleren kwam tot de onnavolgbare conclusie dat het fouilleren effectief was, maar die conclusie is uit de verzamelde gegevens volstrekt niet te trekken, aangezien de gegevens van voor en na het experiment met preventief fouilleren niet te vergelijken zijn.

Dit laat zien dat de overheid niet echt geïnteresseerd is in die meting, maar vooral erop uit is maatregelen in te voeren die probleemgroepen al dan niet preventief disciplineren. In het debat over de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht (WUID) stipt voormalig fractievoorzitter van de Christenunie Rouvoet dit gebrek aan effectrapportage scherp aan: “U noemt allerlei zaken waarvan de minister juist heeft gezegd dat het wetsvoorstel daar niet voor is bedoeld, zoals terugdringing van de criminaliteit en bevordering van de veiligheid. … Ik geef op een briefje dat niet gemeten kan worden welke criminaliteit met dit wetsvoorstel is voorkomen.” Een ander opvallend punt bij de behandeling in zowel de Eerste als Tweede Kamer was dat de gezamenlijke Kamerleden geen duidelijk voorbeeld konden bedenken van een situatie waar de wet voor bedoeld zou zijn. Natuurlijk stond een van de zogenoemde probleemgroepen centraal. “Ik doelde op een groep jongeren in een winkelcentrum die nog geen strafbare feiten plegen, maar de openbare orde wel op een bepaalde manier verstoren zij het niet zodanig dat je die jongeren het bevel geeft om zich te verwijderen: … Dan verstoren zij dus wel de openbare orde, maar plegen zij nog geen strafbare feiten,” aldus oud rechter en PvdA kamerlid Wolfsen. Hangjongeren die niets misdaan hadden, ook niet de openbare orde verstoren althans strafrechtelijk, moeten gecontroleerd worden omdat ze mogelijk een probleem zouden kunnen gaan veroorzaken.

Billen bloot
In het politieke debat met betrekking tot de aanscherping van veiligheidsmaatregelen wordt nog wel gediscussieerd over de gevolgen voor de burger en dan vooral zijn privacy. Het lijkt alsof er een gebalanceerde afweging wordt gemaakt, maar aangezien het effect van een enkele maatregel in de geïntegreerde aanpak niet te onderzoeken is, is evenmin het effect van die maatregel op de schending van de privacy te onderzoeken. Daarnaast is privacy geen statisch begrip. Het denken over privacy verandert. Twintig jaar geleden wilden mensen niet dat er iets van zichzelf in het publieke domein bekend werd. Nu is het veeleer zo dat mensen zich juist wel open en bloot willen tonen. Foto’s, films, weblogs en blogs (een soort dagboeken) en andere informatie delen mensen met iedereen. Er is een vreemde tegenstelling ontstaan tussen de publieke ruimte, voor veel mensen de traditionele media en de nieuwe media, de openbare en de private ruimte. De publieke ruimte is een bühne waarop je je privacy prijsgeeft. Je begeeft je in de openbare en private ruimte maar wilt wel met rust gelaten worden.

Het is in dat opzicht opmerkelijk hoe brede lagen van de bevolking reageren op de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht. Ze zijn verbolgen dat beambten hen vragen om hun papieren te tonen, voor velen een schending van hun privacy. In november 2006 belde een oudere vrouw uit Zeeland naar Buro Jansen & Janssen om een klacht in te dienen over de behandeling van haar man op de veerpont van Breskens naar Vlissingen. Hij diende zich te legitimeren voor ‘mannen in uniform’, waarschijnlijk Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s), zonder dat er een duidelijke aanleiding voor de controle was. Zij wilde zowel politieke partijen, de burgemeester als de media benaderen met het verhaal. In de beleving van vele burgers, zoals de vrouw uit Zeeland wordt hun privacy zeker aangetast, maar de overheid lijkt daar weinig oog voor te hebben. Het lijkt er eerder op dat het de overheid niet gaat om aantasting van de privacy maar om disciplinering. De voormalige Minister van Justitie Donner geeft in de Kamer ook aan dat de WUID bedoeld is het gezag van de overheidsfunctionarissen op straat te vergroten.

Preventief strafrecht
De behandeling van druggebruikers en dak- en thuislozen door politie en justitie geeft een duidelijker beeld van de uitwerking van de WUID op straat. In april 2005 zo blijkt uit onderzoek van Buro Jansen & Janssen kreeg een gebruiker in tien dagen meer dan twintig boetes waarvan de helft werd opgelegd van het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs. De rest had Johan (niet zijn echte naam) te danken aan doelloos rondhangen, zonder reden zich ergens ophouden, slapen in de openbare ruimte, zich bevinden in het groen, door rood licht oversteken en andere minimale overtredingen. Johan was niet de enige. In het onderzoek naar de toepassing en uitvoering van de identificatieplicht op straat is hij eerder regel dan uitzondering.

Disciplinering vindt ook steeds meer plaats op bestuurlijk niveau. Politiek, burgers en politie beschouwen deze mensen als veroorzakers van overlast en lastpakken. Er dienen maatregelen genomen te worden om hen van de straat te halen. Deze bestuurlijke maatregelen zijn bijvoorbeeld cameratoezicht en preventief fouilleren. Dit lijken nog maatregelen waar iedereen de dupe van wordt in bijvoorbeeld het centrum van Amsterdam. Druggebruikers worden echter geconfronteerd met gebiedsontzeggingen (dijkverbod). Met een aantal boetes op zak krijgt een gebruiker een dijkverbod. Eerst was dat alleen de Zeedijk in Amsterdam, daarna een iets groter gebied en nu de gehele binnenstad. Het verbod geldt voor 24 uur en bij overtreding volgen er nieuwe sancties. Een notoire overtreder kan rekenen op een celstraf van enkele jaren. Bij de uitreiking van het dijkverbod is van onafhankelijke toetsing geen sprake meer.

Bestuurlijk opsluiten
Een andere probleemgroep die wordt geconfronteerd met een bestuurlijke maatregel met verstrekkende gevolgen, bestaat uit vluchtelingen en niet-legale migranten. Vreemdelingendetentie is het duidelijkste voorbeeld van bestuurlijk strafrecht. Volgens het gewone strafrecht heb je als niet legale migrant niets misdaan. Geen overtreding of strafbaar feit. De vreemdeling kan echter geen aanspraak maken op het strafrecht, maar wordt bestuurlijk gestraft volgens de vreemdelingenwet. Opsluiting volgt aangezien de vreemdeling hier volgens de ‘formele’ regels van het bestuursrecht niet mag verblijven, terwijl hij of zij niets misdaan heeft. Het gevolg is een gevangenisstraf van in sommige gevallen meer dan een jaar. Bestuursrecht kan dus wel degelijk ‘strafrechtelijke’ gevolgen hebben.

De gemiddelde burger denkt, ik heb niets te verbergen, ik heb niets te vrezen. Dit overkomt mij niet? Ik heb geen last van de bestuurlijke maatregelen die druggebruikers en dak- en thuislozen, vluchtelingen, niet-legale migranten, bijstandsgerechtigden, uitgaanspubliek, inwoners van probleemwijken, ondernemers in verdachte handel, terroristen en andere niet-reguliere burgers corrigeren. Ik heb geen last van de agent die als hulpofficier een dijkverbod uitschrijft dat zo ruim is dat ik het centrum niet meer in kan. Ik heb geen last van noodverordeningen en het bestuurlijk ophouden dat voetbalsupporters treft. De verrassing is dan ook des te groter als een groep NAC supporters bij een wedstrijd die niet als risico wordt aangemerkt in september 2006, toen zij zonder problemen te veroorzaken op een terras in Arnhem zaten plotseling een bus in werden geslagen, het stadion ingedreven en met hun identiteitsbewijs naast hun hoofd op de foto gezet. Het zijn toch maar hooligans hoor ik iedereen denken en de media schrijft vrolijk het persbericht van de politie Gelderland Midden over.

Heeft u ook WMD in uw gangkast?
Bij terrorisme lijken veel maatregelen samen te komen. Feiten zijn bij verdachten van terrorisme allang overruled door het bestuurlijk of preventief optreden, angst en vooringenomenheid. Zelfs wetenschappers laten zich verleiden om mensen als radicaal en fundamentalistisch te bestempelen op basis van eenzijdige informatie zoals in het Piranha proces, het vierde terrorisme proces in Nederland, van onder andere verdachte Samir A.

De nette burger lijkt opnieuw de dans te ontspringen. Dat dacht een ‘onschuldige’ scheikundeleraar ook. In de NRC van 8 juli 2006 doet hij zijn verhaal. Hij kreeg bezoek van twee leden van de AIVD die hem vroegen of ze konden komen praten over massavernietigingswapens. Hij was bezig met het maken van een examenopgave over zwaar water. Zijn telefoon was getapt, zijn e-mail bekeken en zijn relaties en vroegere werkgevers ondervraagd. De man dient tevergeefs een klacht in. Deze leraar had geluk in vergelijking met enkele andere gewone burgers uit Rotterdam die in juli 2005 werden gearresteerd. De dag voor hun arrestatie was een anoniem telefoontje binnengekomen. Na 24 uur observatie en tappen werd tot arrestatie overgegaan. De verdenking was: het beramen van een terroristische aanslag. Na zes dagen in de cel werden ze vrijgelaten, want er was geen enkel bewijs.

Bij bestuurlijke maatregelen is het voorkomen van overlast en onveiligheid het uitgangspunt. De druggebruiker wordt verwijderd voordat hij vaker betrapt wordt met een stukje aluminium folie of zijn identiteit niet kan tonen. De voetbal supporter moet thuis blijven voor het mogelijke risico dat een wedstrijd in zich kan hebben. De terrorist mag zich niet met de trein verplaatsen aangezien hij potentieel zich zou kunnen opblazen. Niet legaal in Nederland verblijvende migranten worden opgesloten om hen aan de illegaliteit te onttrekken. Feiten spelen allang geen rol meer. Het gaat in de meeste gevallen om mogelijk toekomstig gedrag. Er worden strafrechtelijk lijkende sancties opgelegd aan burgers zonder dat de daad zelf onafhankelijk onderzocht is. Dit terwijl de gevolgen voor het individu vergaand zijn.

Dit gebrek aan onderzoek, reflectie en analyse is ook zichtbaar bij de nasleep van zogenoemde terroristische aanslagen. In het boek Onder Druk van Buro Jansen & Janssen komen feiten ten aanzien van de aanslagen van 11 maart 2003 in Madrid uitgebreid aan bod. Om aan te geven dat het belangrijk is vragen te stellen twee van die opmerkelijke feiten. Ten eerst dat het dynamiet dat bij de aanslagen is gebruikt aan de verdachten is verkocht door een informant van de politie en dat deze man tevens beschikte over een mobiele telefoon van de geheime dienst. En ten tweede waren alle namen van de verdachten, hun telefoonnummers en de kentekengegevens van hun auto’s door een imam van een plaatselijke moskee drie maanden voor de aanslagen aan de politie doorgegeven.

Niet de privacy is dood maar iets heel anders, namelijk de authentieke waarheidsvinding en het feit dat je onschuldig bent totdat het tegendeel is bewezen. Zonder het uitgangspunt van onschuld, ben je schuldig en dat maakt het weer logisch dat de overheid allerlei informatie over je verzamelt en bewaart zonder dat je van iets verdacht wordt. Niet om eventueel te gebruiken als je van iets wordt verdacht, maar omdat je dient aan te tonen dat je niet schuldig bent aan een toekomstig vergrijp. Heel langzaam is de omgekeerde bewijslast ons rechtssysteem ingeslopen.



Eventueel doorlezen:
Overzicht van ingevoerde terrorisme wetgeving na 11 september 2001 in Nederland
Overzicht van aan terrorisme gerelateerde arrestaties na 11 september 2001 in Nederland

Bron: Buro Jansen & Janssen