Kloof tussen spiritualiteit en wetenschap?
Na lange overpeinzingen ben ik tot de slotsom gekomen dat in de grond van de zaak is wetenschap niets anders dan een poging om de wereld en de mens in die wereld, te doorgronden. Het is ontstaan uit de behoefte om te weten en kennen. Het is een speurtocht naar betekenis, evenals ook het geval is bij religie, kunst, filosofie, en spiritualiteit. Het verschil ertussen bestaat niet uit de doelstelling dus, of uit het uiteindelijke doel maar uit de gevolgde methode om dat doel te bereiken.
De wetenschap bedient zich van het rationeel analytisch denken en het experiment. Spiritualiteit combineert rationeel denken en ervaring met subjectief en intuïtief weten en ervaren van de werkelijkheid. Het intuïtief ervaren echter, voegt aan de objectieve waarneming iets toe van een voor de zintuigen niet toegankelijke extra dimensie: een hogere en diepere werkelijkheid.
Het gaat dus om een aantal gemeenschappelijke factoren te vinden als grond waarop wetenschap en spiritualiteit elkaar kunnen ontmoeten en volgens mij is dat gebaseerd op het gegeven dat beide op zoek zijn naar betekenis.
Terugblikkend bij de oude wijsbegeerte, waren de hellenistische denkers evenzeer thuis in in rationele discussies over de wereld als ze vertrouwd waren als met de diepe, verborgen werkelijkheid. Zij spraken even gemakkelijk over de oersubstantie van het universum als over de ziel. In hun denken bestond nog geen kloof tussen de dagelijkse waarneming en het intuïtief weten; geen scheiding tussen wetenschap en spiritualiteit. Dat waren spiritualistische culturen, dat wil zeggen : de geest was alles en in alles aanwezig; een duidelijke spiritualistisch wereldbeeld.
De kloof met spiritualiteit is ontstaan toen de moderne wetenschap begon:in de ogen van de kerk was wetenschappelijk onderzoek alleen legitiem als de onderzoeker zich beperkte tot de natuurfilosofie.Alles wat te maken had met waarden en ethiek, of met een ziel of geest, was kerkelijk domein.
De filosoof Giordano Bruno belandde op de brandstapel omdat hij deze scheidingslijn had overscheiden.
Pas bij de Franse filosoof Descartes werd een duidelijke splitsing gemaakt tussen wereld (res extensa) en menselijke bewustzijn (res cogitans) subject-object.....het dualisme werd een feit!
We zien dus een grote verschuiving van een spiritualistisch naar een materialistisch wereldbeeld waarin alles is materie en de geest illusie. Dat culmineerde bij de Britse filosoof Gilbert Ryle met zijn concept van ''the ghost in the machine'' de menselijke natuur gereduceerd tot machine!
toch weerhield deze kwellende kloof tussen de materiele wereld en de de wereld van de geest, grote geleerden er niet van op zoek gaan naar een ontmoetingsgrond tussen beide.
De grondleggers van de moderne wetenschap waren holistische, integrale denkers. Bruno, Galilei, Kepler, Copenicus en Neuwton neigden vaak naar het spirituele maar ondanks een levenslange speurtocht, bleek het moeilijk een gemeenschappelijke grond te vinden. Dat wil zeggen tot de afgelopen vijftien jaar.
Toen begon de wetenschap een kosmos te ontdekken en begon in te zien dat het universum een dynamisch, levend en co-evoluerend systeem is waarin alles op alle niveaus met alles verbonden is.
De vraag blijft, kunnen we nu na de natuurkundige-mysticus Capra en vele andere verlichte geesten nog spreken van een kloof tussen spiritualiteit en wetenschap?
We hebben nu kennis van een bewuste en van informatie doortrokken co-evoluerende bezielde kosmos. Zo'n Kosmos vormt de grond waarop wetenschap en spiritualiteit elkaar niet alleen ontmoeten, maar waarop ze zich opnieuw kunnen herenigen.