De vraag of er vrijelijk de draak gestoken mag worden met religieuze symbolen, of dat het recht gelovigen daaromtrent dient te beschermen, roept de vraag op naar de heiligheid van het vrije woord versus de heiligheid van een godsdienstige overtuiging. Voor mij staat het woordje heilig voor een boven elke kritiek verheven (want ongrijpbaar!) gevoel, waar van oudsher een ieder mee behept is. Een universeel zeker weten, dat zich desondanks niet in een plaats- en tijdgebonden religieus, ideologisch en financieel-economisch jasje laat steken en zich ook niet leent voor juridisering. Zolang