EU, een gepasseerd station.
Wo 25 Juni 2008 14:48 |
Wouter ter Heide. |
2289 keer bekeken |
0 reacties |
0 x aanbevolen |
Artikel voorlezen
Voor het doorbreken van de Europese impasse, als gevolg van het Ierse ‘nee’, is het nodig dat Brussel tot het besef komt dat het Europese project een gepasseerd station is. En wel op basis van het inzicht dat de Europese trein bij de val van De Muur in 1989, die het slotakkoord van de Europese eenwording inluidde, op zijn eindbestemming is aangekomen. Helaas is dat Brussel ontgaan, waardoor de Europese trein door zijn stootblokken is geschoten en in een doolhof terecht is gekomen. Om daar uit te komen zal Brussel het Verdrag van Lissabon niet moeten afficheren als het succesverhaal van de Europese Unie, om met Rob de Wijk te spreken (Trouw, 20 juni), maar moeten inzien dat het Verdrag een relict is uit de tijd van europeanisering, die wij negentien jaar geleden achter ons hebben gelaten. Het inzicht dat de Brusselse ogen weer zal openen (zonder inzicht immers geen uitzicht!) voor de universele ideële gedachte achter het Europese project, “Nooit meer oorlog”. Voor de politieke vertaling daarvan zal Europese project als ‘door de tijdgeest’ achterhaald geïnterpreteerd moeten worden, dus zal Brussel de EU de EU moeten laten, en zich moeten concentreren op hervorming van de VN, indachtig de tijd van mondialisering waarin wij (i.t.t. de jaren vijftig) leven.
Wat die broodnodige hervorming betreft, waar artikel 109 alle mogelijkheid toe biedt, moet met name worden gedachte aan de opheffing van de dictatoriale (vetorecht) Veiligheidsraad, met de gelijktijdige overheveling van zijn primaire verantwoordelijkheid – de handhaving en de internationale vrede en veiligheid – naar de Algemene Vergadering. Deze kan zich daardoor ontwikkelen van een krachteloos mondiaal praatcollege tot een krachtig mondiaal daadcollege met bovennationale bevoegdheden. Een gezaghebbend wereldforum dat op basis van de alom onderschreven mensenrechten en onze fenomenale know how op elk terrein, een wereldbeleid van de grond weet te tillen waarmee de wereldproblemen en het daarmee gepaard gaande onrecht adequaat aangepakt kunnen worden. De aanpak die verwijst naar de beroemde dichtregel van Henriëtte Roland Holst, “De zachte krachten zullen zeker winnen”, waar uiteindelijk de partijpolitieke, de economische noch de militaire krachten tegen opgewassen zijn.
Bron: Trouw, 20 juni