Gezondheid gebaat bij roze bril
Do 11 Januari 2007 20:51 |
Innercircle |
3402 keer bekeken |
2 reacties |
0 x aanbevolen |
Artikel voorlezen
Ouderen die de toekomst optimistisch tegemoet zien leven gemiddeld wat langer dan hun pessimistisch geaarde leeftijdgenoten. Mensen met een pessimistische inslag sterven eerder aan een hartaanval of een andere levensbedreigende aandoening dan optimisten.
Dat blijkt uit onderzoek door de GGZ Delfland, waarover officieel gepubliceerd is in de Archives of General Psychiatry. Voor het onderzoek werd een groep van 941 ouderen tien jaar lang gevolgd. Bij deze personen werd eerst vastgesteld hoe optimistisch of pessimistisch men was op basis van een vragenlijst.
Uit de resultaten komt naar dat de mensen met de meest positieve instelling een 45% lagere overlijdenskans hebben dan de pessimisten. Van de meest optimistische mannen was na negen jaar nog ongeveer 65 procent in leven, van de meest pessimistische slechts 40 procent.
Voor vrouwen, die gemiddeld langer leven, lagen die percentages op ruwweg zeventig en vijftig. Met name het hebben van toekomstplannen en doelen ging samen met een langer leven. Natuurlijk spelen er allerlei dingen mee doe ook van belang zijn: leeftijd, gezondheid, eetgewoonten, alcoholgebruik,roken, lichamelijke activiteit en sociaal-economische status.
Er is zoveel mogelijk gepoogd om statistisch de invloed van deze factoren weg te nemen. Optimisten scoren daar waarschijnlijk anders op dan pessimisten en dat kan van invloed zijn op de overlevingskans. Het kan ook zijn optimisten gewoonweg beter in staat zijn om tegenslag te incasseren.
Misschien kiezen ze vaker dan de pessimisten voor gezondheidsbevorderend gedrag, zoals het opzoeken van mensen voor stressverminderend sociaal contact. Een mogelijkheid is ook dat er biologische verschillen zijn tussen optimisten en pessimisten.
Dat is geen gekke gedachte, gezien het feit dat bij depressieve personen een verschil is aangetoond in de balans van neurotransmitters en hormonen die de gezondheid bepalen. Dit roept de vraag op: kan pessimisme verminderd worden of is het een min of meer ‘aangeboren’ eigenschap? En als pessimisten een positievere instelling krijgen, verandert dat dan iets aan hun overall gezondheid?
Tot nu toe zijn er al vaker verbanden aangetoond tussen mentale toestanden, zoals depressiviteit, en de kans op hart- en vaatziekten. De link tussen persoonlijkheidskenmerken, zoals optimisime, en gezondheid is nooit zo duidelijk het onderwerp van onderzoek geweest.
Dat blijkt uit onderzoek door de GGZ Delfland, waarover officieel gepubliceerd is in de Archives of General Psychiatry. Voor het onderzoek werd een groep van 941 ouderen tien jaar lang gevolgd. Bij deze personen werd eerst vastgesteld hoe optimistisch of pessimistisch men was op basis van een vragenlijst.
Uit de resultaten komt naar dat de mensen met de meest positieve instelling een 45% lagere overlijdenskans hebben dan de pessimisten. Van de meest optimistische mannen was na negen jaar nog ongeveer 65 procent in leven, van de meest pessimistische slechts 40 procent.
Voor vrouwen, die gemiddeld langer leven, lagen die percentages op ruwweg zeventig en vijftig. Met name het hebben van toekomstplannen en doelen ging samen met een langer leven. Natuurlijk spelen er allerlei dingen mee doe ook van belang zijn: leeftijd, gezondheid, eetgewoonten, alcoholgebruik,roken, lichamelijke activiteit en sociaal-economische status.
Er is zoveel mogelijk gepoogd om statistisch de invloed van deze factoren weg te nemen. Optimisten scoren daar waarschijnlijk anders op dan pessimisten en dat kan van invloed zijn op de overlevingskans. Het kan ook zijn optimisten gewoonweg beter in staat zijn om tegenslag te incasseren.
Misschien kiezen ze vaker dan de pessimisten voor gezondheidsbevorderend gedrag, zoals het opzoeken van mensen voor stressverminderend sociaal contact. Een mogelijkheid is ook dat er biologische verschillen zijn tussen optimisten en pessimisten.
Dat is geen gekke gedachte, gezien het feit dat bij depressieve personen een verschil is aangetoond in de balans van neurotransmitters en hormonen die de gezondheid bepalen. Dit roept de vraag op: kan pessimisme verminderd worden of is het een min of meer ‘aangeboren’ eigenschap? En als pessimisten een positievere instelling krijgen, verandert dat dan iets aan hun overall gezondheid?
Tot nu toe zijn er al vaker verbanden aangetoond tussen mentale toestanden, zoals depressiviteit, en de kans op hart- en vaatziekten. De link tussen persoonlijkheidskenmerken, zoals optimisime, en gezondheid is nooit zo duidelijk het onderwerp van onderzoek geweest.
Bron: Psycholoog.net