Ook zwakke leerling moet de Cito-eindtoets maken

Scholen moeten zwakke leerlingen niet uitsluiten van de Cito-eindtoets, vindt de inspectie van het onderwijs.
Voor leerlingen werkt die uitsluiting stigmatiserend en het beeld op de prestaties van de school wordt vertroebeld. In Amsterdam en Rotterdam doet zo’n 20 procent van de leerlingen niet mee met de Cito-toets, omdat zij volgens hun school te veel achterstand hebben. In sommige stadswijken gaat dat zelfs om een op de drie, vooral allochtone, leerlingen. Ook elders in het land besluiten scholen soms zwakke leerlingen de Cito niet te laten maken.

„Wij zijn daar geen voorstander van”, zegt de inspectiewoordvoerder. „Scholen zijn wel vrij om zelf te kiezen welke leerlingen ze welke toets laten maken en in incidentele gevallen kan het zo zijn dat bijvoorbeeld de Niveautoets een betere keus is dan de Cito-eindtoets. Maar daarbuiten moet je iedereen wel mee laten doen.”

De grote aantallen kinderen in de grote steden waar nu geen Citoresultaten van komen, baart de inspectie zorgen. „Wij horen steeds meer geluiden dat kinderen op de dag van de Citotoets in een apart kamertje wat anders moeten doen. Ze voelen zich buitengesloten.”

Bovendien heeft de inspectie heldere toetsgegevens nodig om de kwaliteit van de school te kunnen beoordelen. „Als een deel van de kinderen niet meedoet, krijgen we geen goed beeld.”