Spreuk ; met toelichting 10 februari
Ik weet wat mij te doen staat
Vrijdag 10 februari
Stenen en wolken
Water en wind
Wie zoeken wil, zal altijd zoeken
Wie vinden wil, die vindt
Bram Vermeulen
(toegift, Uit Achter mijn ogen, 1994)
Je kunt de mensheid op verschillende manieren indelen,
maar het onderscheid zoals dat in het citaat
van vandaag wordt gemaakt,
is wel erg interessant.
Er zijn twee soorten mensen:
zoekers en vinders
De zoekers zijn altijd onderweg.
Een verblijfpaats is per definitie iets tijdelijks voor hen.
'Ik heb me een paar keer in mijn leven gelukkig
en gearriveerd gevoeld,
maar het duurde maar kort want de goede God gaf me een schop onder mijn kont en ik moest weer verder, zegt Paulo Goelho bijvoorbeeld in Happinez.
De vinders zijn net zo goed onderweg,
maar hun reis is een intermezzo tussen aankomsten.
Steeds als ze ergens arriveren is dat voor altijd.
Iedere nieuwe relatie
is hun laatste relatie.
Ieder nieuw huis is hun laatste huis.
Waar de vinder altijd opnieuw weer zeker weet:
'Dit is mijn plek',
verlangt de zoeker steeds weer naar nieuwe horizonten.
Maar per saldo verhuist de één niet vaker dan de ander.