Vonnis in Hoger Beroep Piranha in strijd met de criteria voor een eerlijk proces

Di 28 Oktober 2008 15:24 | Heleen Essed | 3913 keer bekeken | 1 reactie | 5 x aanbevolen | Artikel voorlezen
Vonnis in Hoger Beroep in de Piranhazaak is in strijd met de fundamentele Nederlandse en internationale rechtsbeginselen
 
 Geachte Redactie en lezers van Yayabla,
 
''''Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, kan door den rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door den inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen.
Artikel 338, Wetboek van Strafvordering''.
 
INLEIDING:
 
 
Uiteraard bent u op de hoogte van het feit, dat dd 2-10, dat Samir A en drie medeverdachten, in Hoger Beroep, in de zogenaamde Piranhazaak zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van 9 tot 4 jaar, vanwege voorbereidingshandelingen tot het plegen van terroristische aanslagen en deelname aan een terroristische organisatie [1]
 
In het vonnis van de Eerste Aanleg [het eerste proces dus], dd 1-12-2006 werd er nog aangenomen, dat er geen sprake was van een terroristische organisatie
Dat is dus door het Hof van Beroep herzien
 
Een andere verdachte werd vrijgesproken van terrorisme, maar veroordeeld op grond van verboden wapenbezit, zonder terroristisch oogmerk
 
Deze keer vielen de vonnissen voor alle verdachten aanmerkelijk hoger uit, zoals ik onder P/S nader zal specificeren
 
Opvallend en zeer verontrustend is het feit, dat zowel in de eerdere rechtszaak als in Hoger Beroep, van hard en overtuigend bewijs nauwelijks sprake was
Dit heb ik reeds in een eerder artikel aan de orde gesteld [2]
 
EEN OVERZICHT
 
A BEWIJSMATERIAAL:
 
Als belangrijke bewijsmiddelen golden en gelden zowel in de eerdere rechtszaak als in Hoger Beroep,  ''videoboodschap'', het ''soepgesprek'',  het ''gecodeerde briefje'', het ''apothekersgesprek'', alsmede de aanwezigheid van een drietal wapens, munitie en een bivakmuts.
Naar mijn mening is er slechts in het geval van de gevonden wapens sprake van hard bewijs, maar niet voor veroordeling wegens terrorisme

''VIDEOBOODSCHAP'': [3]

In de ''videoboodschap', ook wel door media en rechtbank genoemd ''het videotestament''' uit Samir A, op religieuze basis geinspireerde kritiek op het Brits-Amerikaanse politiek-militaire optreden in o.a. Afghanistan, Irak, alsmede de Nederlandse steun hiervoor.
 
Eveneens hekelt hij het Russische optreden in Tjetjenie en gevangenkampen als Aboe Graibh en Guantanamo Bay
 
TERRORISTISCHE SYMPATHIEEN:
 
Eveneens blijkt uit de videoboodschap zijn terroristische sympathieen, die tot uiting komen in zijn bewondering voor Osama Bin Laden en het feit, dat hij de Nederlandse bevolking beschouwt als ''strijders'' en niet als burgers, aangezien zij [of althans een welbepaald electoraat] de regering[en] gekozen heeft, die het Brits-Amerikaanse optreden in Irak en Afghanistan steunt
 
Hoewel ik mij kan vinden in zijn kritiek op zowel het Brits-Amerikaanse optreden in genoemde landen, op de mensonwaardige omstandigheden  in genoemde en andere Amerikaanse gevangenkampen en op het veelal misdadige Russische optreden in Tjetjenie, ben ik een tegenstander van zijn terroristische sympathieen
 
Echter, dergelijke sympathieen op zich zijn niet strafbaar en vallen onder de vrijheid van meningsuiting
 
ANGSTAANJAGERIJ VAN DE NEDERLANDSE BEVOLKING?
 
De redenering, dat hij zich met een dergelijke videoboodschap zou hebben schuldig gemaakt aan angstaanjagerij van de Nederlandse bevolking is naar mijn mening pertinent onjuist
Om je schuldig te maken aan angstaanjagerij namelijk dient de betrokkene ervan kennis te hebben kunnen nemen
Samir A heeft echter deze videoboodschap niet openbaar gemaakt.
 
Dat is eerst geschied door het televisieprograma NOVA, nadat deze de videoboodschap had verkregen via de AIVD.
 
De rechtbank is zich in haar overwegingen overigens bewust geweest van het feit, dat Samir A de videoboodschap niet openbaar heeft gemaakt, maar ging ervan uit, dat hij dat ongetwijfeld zou doen
Op grond van een nog niet plaatsgevonden handeling, die door de rechtbank werd ''vermoed'' werd o.a. de conclusie getrokken, dat er sprake zou zijn van ''terroristische voorbereidingshandelingen''

''SOEPGESPREK''

In het zogenaamde ''soepgesprek'' wordt in een telefoongesprek tussen een veroordeelde en een derde gerefereerd aan een ''soep'', die staat te koken en '' 'morgen in de krant is te lezen''
Daaraan wordt door de rechtbank de conclusie verbonden, dat er een aanslag of althans voorbereidingshandelingen daartoe, voorhanden was
Opvallend zijn echter twee aspecten
In de eerste plaats is er ''de volgende dag'', geen sprake geweest van eventuele bommeldingen, ''verdachte pakketjes'' en dergelijke, hetgeen de theorie van de rechtbank ontkracht
In de tweede plaats is het mi evident, dat een dergelijk telefoongesprek ook op andere wijze kan worden uitgelegd
De rechtbank echter verwierp die mogelijkheid.

 
GECODEERD BRIEFJE
 
Een verder door de rechtbank als ''bewijs'' geacht feit was het aantreffen, tussen de papieren van  een van de veroordeelden, van een ''gecodeerd briefje'' met de namen van enkele politici
Naar mijn mening echter is zonder verdere toelichting een dergelijk briefje geen bewijs voor voorbereidingshandelingen tot het plegen van een aanslag, aangezien ook een dergelijk briefje op velerlei wijze kan worden uitgelegd
 
APOTHEKERSGESPREK
 
Dan is er nog sprake van het zogenaamde ''apothekersgesprek'', dat werd gevoerd tussen de enige vrouwelijke veroordeelde en haar zuster
Uit dat gesprek kwam naar voren, dat veroordeelde een verklaard tegenstandster was van het gedachtegoed o.a. mevrouw Hirsi Ali , de heer Wilders [de bekende voorzitter van de racistische en tegen extreem-rechts aanleunende PVV], de heer van Aarssen [voormalig minister van Buitenlandse Zaken en fractievoorzitter van de rechts-liberale VVD en een hardliner op het gebied van ''terreurbestrijding''] en enkele andere politici
In dit gesprek zou zij nadrukkelijk om hun adressen hebben gevraagd
 
Dat op zich is naar mijn mening allerminst een reden om te veronderstellen, dat zij [en of anderen] ook een aanslag zou willen plegen op genoemde politici
 
Eventueel immers zou zij de adressen hebben kunnen gebruiken waarvoor bestemd, namelijk het schrijven van brieven
Een protestactie bij hun domicilie zou ook niet uit te sluiten zijn
 
SELECTIE AFGELUISTERDE GESPREKKEN:
 
Een ander ernstig euvel is, dat noch het zogenaamde ''soepgesprek'', noch het zogenaamde ''apothekersgesprek'', op zichzelf stonden, maar dat de AIVD in het totaal van afgeluisterde gesprekken een eigen selectie gemaakt had.
Hierdoor was het niet mogelijk, de gesprekken in de juiste context te beoordelen en kon eventueel ontlastend materiaal niet worden beoordeeld door de rechtbank
 
Ondanks het feit, dat de rechtbank, in Eerste Aanleg, zich daarvan bewust was, heeft zij een en ander toch toegelaten tot het bewijs
Dit is door het Hof van Beroep overgenomen
 
Zie de eigen overwegingen van de rechtbank in Eerste Aanleg:
 
Ik citeer de rechtbank:
 
´´Met betrekking tot het aangevoerde denatureren, merkt de rechtbank allereerst op dat het voor een completer beeld van de gevoerde (tele)communicatie wellicht van nut zou zijn geweest, om ook over andere opgenomen, niet verstrekte telefoongesprekken te kunnen beschikken. Een daartoe strekkend verzoek dat via de officieren van justitie gedurende het onderzoek ter terechtzitting (alsnog) is gedaan, is door de AIVD - met een beroep op de WIV 2002 - inhoudelijk onbeantwoord gebleven´´ [4]
 
Naar mijn mening is het uiterst gevaarlijk, te oordelen op grond van gedeeltelijk verstrekte informatie, waardoor dergelijk bewijsmateriaal zou moeten zijn uitgesloten
 
HET ''GETUIGENECHTPAAR''
ONBETROUWBARE VERKLARINGEN EN TOCH TOEGELATEN TOT HET BEWIJS:
 
Een feit, dat niet onvermeld dient te blijven is de kwestie van het zogenaamde ''getuigenechtpaar''
Dit echtpaar stond eveneens in nauw contact met de veroordeelden en werd in october 2005, samen met de heren Samir A, Mohammed C en Mohammed H, gearresteerd
Zij werden echter in eerste instantie niet vervolgd, na afgelegde verklaringen, waaruit zou blijken, dat zij ''onder druk'' en ''uit angst voor'' tenminste een veroordeelde, zouden hebben ''samengewerkt''
 
De rechtbank in Eerste Aanleg echter beschouwde  hun verklaringan als zo onbetrouwbaar, dat deze  slechts tot het bewijs werden toegelaten, wanneer er sprake was van aanvullend bewijs [het zogenaamde steunbewijs]
Het mi terechte verzoek van de advocaten, hun verklaringen geheel buiten beschouwing te laten, werd niet gehonoreerd
Deze getuigenverklaringen zijn eveneens gebruikt in Hoger Beroep en door dit Hof als ''betrouwbaar'' betiteld............
 
In het voorjaar van 2008 is overigens dit ''getuigenechtpaar'' toch veroordeeld, tot 3 jaar gevangenisstraf, wegens deelname aan een terroristische organisatie en voorbereidingshandelingen tot het plegen van terroristische aanslagen [5]
Zij hebben hiertegen Hoger Beroep aangetekend, dat nog moet dienen
 
 
TERRORISTISCHE ORGANISATIE: SAMENWERKINGSVERBAND:

Als bewijs voor een terroristische organisatie, die aanslagen plant, dient er, naast gemeenschappelijk gedachtegoed, sprake te zijn van een strak samenwerkingsverband, zeker gezien het geringe aantal ''deelnemers'' of te wel ''leden'' van de vermeende organisatie.

Uit de door de rechtbank voorgelegde informatie blijkt echter, dat in de betreffende periode maar zelden contact is geweest tussen alle vier veroordeelden, terwijl bovendien twee veroordeelden reeds in een eerder stadium zijn gearresteerd, te weten mevr Soumaya S en de heer Noureddhine El F, op 22-6-2005
 
De anderen [de heren Samir A, Mohammed C], zijn in october 2005 gearresteerd
 
Eveneens is toen gearresteerd de heer Mohammed H, maar deze is zowel in Eerste Aanleg als in Hoger Beroep vrijgesproken van terrorisme
Daarmee verdwijnt hij voor mij en de rechtbank verder uit beeld
 
ECHTE OF VERMEENDE MEINEED MR PLOOY:
 
Volgens de advocaten zou er wellicht sprake geweest zijn van het afleggen van meineed door Mr Plooy, Officier van Justitie en onderzoeksleider van het aanvankelijke Piranha-onderzoek tijdens het eerste proces
Volgens de verdediging zou de officier  ‘doelbewust’ ontlastende verklaringen buiten het strafdossier hebben gehouden.
 
Aangezien mij de nodige achtergrondkennis ontbreekt over deze kwestie en ik er dus geen conclusies aan wil verbinden, verwijs ik naar onder P/S vermelde achtergrondliteratuur [6]
 
Overigens heeft het Hof van Beroep in de uitspraak een verder onderzoek naar deze eventuele meineed afgewezen
Wel heeft zij op verzoek van de advocaten Mr Plooy in augustus van dit jaar laten getuigen, waardoor de advocaten hem konden ondervragen
Hierbij heeft hij zich deels beroepen op zijn ambtseed.
 
 
 
EPILOOG:
 
Resumerend kan mi gesteld worden, dat de veroordeling van de vier verdachten in Hoger Beroep in verband met terroristische voorbereidingshandelingen, stoelt op zowel weinig tot zeer vaag bewijs, alsmede op vooronderstellingen en speculaties van de rechtbank
In dit verband beveel ik iedereen aan, het hieronder vermelde arrest door te lezen, dat overigens eveneens opvraagbaar is op www.rechtspraak.nl, via de zoekmachine
 
Wel ben ik van mening, dat op grond van de aangetroffen wapens en munitie, een veroordeling op grond van verboden wapenbezit, wettig en overtuigend is
Daarmee is echter niet bewezen, dat er ook een aanslag mee voorbereid zou worden
 
Het is mi evident, dat iedere veroordeling van welke verdachte ook, die stoelt op bovenstaand bewijsmateriaal, dat bovendien sterk wordt gekleurd door de opvattingen van de rechtbank tav de echte of vermeende ''radicale Islam'', in een rechtsstaat onacceptabel is
 
Mijns inziens balanceert dit vonnis dan ook op de rand van, hetgeen Mr Nooitgedacht [raadsman van Soumaya S] noemde; een politiek vonnis
 
Het verdient geen betoog, dat dergelijke vonnissen niet alleen de rechten van verdachten in ernstige mate ondergraven, maar '''de Nederlandse democratie in het hart raken''
 
 
Vriendelijke groeten
Astrid Essed
 
 
 
 
 
 
 
P/S
 
 Nieuwsberichtgeving:
 
 
 
[1]
 
RECHTBANKVONNIS IN HOGER BEROEP DD 2-10:
 
In Hoger Beroep Piranha werden de volgende vonnissen geveld
 
De heer Samir A werd veroordeeld tot 9 jaar detentie [in Eerste Aanleg 8 jaar]
De heer Noureddhine El F werd veroordeeld tot 8 jaar [in Eerste Aanleg 4 jaar]
De heer Mohammed C werd veroordeeld tot 6 en een half jaar [Eerste Aanleg 4 jaar]
Mevrouw Soumaya S werd veroordeeld tot 4 jaar [in Eerste Aanleg 3 jaar]
De heer Mohammed H werd vrijgesproken van terrorisme, maar veroordeeldtot 3 maanden wegens verboden wapenbezit, zonder terroristisch oogmerk [in Eerste Aanleg volledige vrijspraak]
 
Zie samenvatting Hof van Beroep tav rechtbankvonnis
 
 
Zie gehele tekst vonnis
 
 
Medeverdachte 2 is de heer El F
Medeverdachte 3 is mevrouw Soumaya S
Medeverdachte 4 is de heer C
Medeverdachte 5 is de heer H [vrijgesproken]
Tav medeverdachte 1 [de heer Samir A] heb ik geen tekst aangetroffen
 
RECHTBANKVONNIS IN EERSTE AANLEG, DD 1-12-2006
 
 
 
 
[2]
 
 
[3]
 
 
[4]
 
Zie vonnis rechtbank in Eerste Aanleg, dd 1-12-2006
 
 
[5]
 
 
[6]
 
Bron: Nu.nl

Reacties